Scheidings akte Barge Schoonebeek

In Naam des Konings!

In de zaak hangende voor het Hoog Geregtshof te 's Gravenhage, Derde Civiele Kamer

tusschen

Marktgenoten van Zuid en Noordbarge, gemeente Emmen, appellanten bij acta van den negen en twintigsten augustus achttien honderd zeven en dertig, van een vonnis van de Regtbank van Eersten aanleg zitting houdende te Assen op den een en dertigsten Julij achttien honderd zeven en dertig gewezen, comparerende bij Mr. Gerrit van der Jagt hunnen Procureur.

tegen

Marktgenoten van Schoonebeek gemeente Dalen geintimeerden bij bovengemelde acte comparerende bij Mr. Sibout Schmolck, hunnen Procureur. Mr. Gerrit van der Jagt als Procureur van de appellanten, heeft de volgende Conclusie genomen:

Aangezien bij vonnis van Zeven en twintig Julij achttien honderd en dertig naar aanleiding van de voordragt van deskundigen aangenornen door de appellanten, doch betwist door de geintimeerden, is bepaald dat als maatstaf van de verdeeling en grensregeling der respective markten van partijen wierd aangenomen de evenredigheid aan het geen waarvoor ieder der bijde markten in de re1evés der grondbelasting bekend staan.

Aangezien dit vonnis bij arrest van den Hove van negen Januarij 1800 vijf en dertig is geconfirmeerd geworden en hierdoor alzoo, niet tegenstaande de tegenspraak van de geintimeerden, in het hoogste ressort is uitgemaakt dat de op gemelde maatstaf de grondslag van de grensregeling zijn moest.

Aangezien bij het gemelde vonnis wel in de motiven gezegd wordt, dat het alvorens het aangenomen beginsel de finitivelijk toe te passen van belang was de uitkomst daarvan te kennen, welke overweging intusschen door dit Hof niet eens is aaengenomen, noch herhaald, maar bij het dispositief hetwelk de uitspraak daar stelt er door het Hof geconfirmeerd is de bovengemelde grondslag bepaald en definitief is aangenomen.

Aangezien dus de eerste Regter die na afloop der werkzaamheden van experten, zijne bij gemeld vonnis natuurlijk voorbehoudene eind uitspraak moest uitbrengen, met daarbij de grenslinie door de experten voor te stellen in billijkheid en volgens de gegronde aanmerkingen in het belang der partijen konde wijzigen, maar geenzins bevoegd was om van den bepaalden grondslag ten nanzien van de uitgestrektheid der markten af te wijken of daarop terug te komen.

Aangezien de eerste Regter nog veel minder bevoegd kan zijn om virtualiten, zoowel het eerstgemelde vonnis, als zelfs het arrest van den Hove te vernietigen en buiten effect te stellen en de daardoor bij partijen verkregene regten aan dezelven te ontnemen.

Aangezien de bepaalde maatstaf  door de deskundigen volkomen in het oog is gehouden, en tegen de deugdelijkheid hunner werlzaamheden door de Geintimerden geene bezwaren, veel min eenige bewijzen, zijn ingebragt, tengevolge waarvan in plaatse van de uitgesprokene niet ontvankelijkheid in tegendeel het rapport van de deskundigen had behooren te worden gevolgd en bevestigd.

Aangezien ook bij meer gemeld vonnis en arrest niet de aangaven der partijen alleen, maar die aangaven in verbend met de relevés der Grondbelasting tot maatstaf der uitgestrektheid der markten zijn aangenooen, en wel zoodanig dat bij het dispositif van bet vonnis de relevés als zoodanig bepaaldelijk zijn aangewezen, en dit dispositif door het Hof, niet tegenstaande het aanvoeren van diezelfde gronden, welke men nu weder zoude willen doen gelden, is geconfirmeerd;

Aangezien ook hier alwaar overigens in niets eene genoegzame aanduiding van de grensscheiding konde worden gevonden, de grondbelasting als op uitgedrukte en bekende uitgestrektheid gevestigde het bezit en de uitgestrektheid van iedere bezitting het beste konde voorstellen en aanwijzen,

Aangezien de eigene handelingen der partijen welke de Regtbank en het Hof tot  Grondslag namen zich niet bepaalden tot het aangeven in waardeelen maar evenzeer bestonden in het berusten in den aanslag in hst niet opkomen tegen de uitgestrektheid, waardoor die aangifte in waardeelen in de relevés was uitgedrukt, en in het volgens die uitgestrektheid voortdurend en zonder tegen zeggen betalen der belasting,

Aangezien eindelijk de Regter a, quo het vonnis beeft gewezen geheel buiten de Conclusien van partijen zijnde de terug brenging van dezelve door geen der Partijen gevorderd.

Aangezien de appellanten alzoo bij het beklaagde vonnis ten uiterste bezwaard zijn;-

Zoo concludeert Mr. Gerrit van der Jagt, als Procureur van de appellanten dat bij arrest van dit Hoog Geregtshof het appel en het vonnis van de Regtbnnk van Eerste aanleg, zitting houdende te Assen op den een en dertigsten Julij achttien honderd zeven en dertig tusschen partijen gewezen en waarvan is geappelleerd zullen worden teniet gedaan en dat door dit Hoog Geregtshof bij hetzelfde arrest opnieuw regt doende zal worden verstaan en verklaard:-

Dat de scheiding tusschen de Markte van Noord en Zuid barge ter eenre en de Markte van Schoonebeek ter andere Zijde, zal beginnen aan de Oostzijde van de Bargerbeeke uit het punt D. Zuid Oostwaarts oploopende tot in de Ellen Zwette op de kaart gemerkt met de letter B. en van daar in eene Oostelijke rigting  tot aan de grensscheiding van het Koningrijk der Nederlanden met dat van Hanover, gemerkt met de letter C. zooals die lijn nader bij het rapport is bepaa1d geworden uit de Noord zijde Kerkdijk langs de oostelijke Zwet van de pastorij met eene lengte van twee duizend vijf honderd en vijftig Ellen op de kaart aangewezen door de letter A. vervolgens mede uit de Kerkdijk langs de ellen Zwette met eene lengte van Een duizend drie honderd tachtig Ellen, op de kaart aangeduid met de letter B. en daarna van af de nieuwe Schoonebeekerdijk of weg langs de scheiding van het Koningrijk Hanover met eene lengte van een duizend een honderd en vijftig ellen tot aan het punt C. en dat op het terrein door de kaart aangewezen zullen worden daargesteld zigtbare Scheidteekenen door een of meerdere deskundigen daartoe door de partijen of de Regtbank anders ambtshalve te benoemen, alsmede dat de kosten van de limietscheiding zullen zijn gemeen en zoo de partijen het daarover niet eenig mogten zijn dezelve zullen worden getauxeerd, overeenkomstig de wet, teneinde na gedane taxe te worden verhaald voor dat gedeelte welke blijken zal, dat de eene partij boven de andere voor de helft zal hebben uitgeschoten; met condemnatie van de geintimeerden in de kosten der beide Instantien, en last tot restitutie der geconsigneerden boete van appel.-

Mr. Sibout Schmolck nls Procureur van de geintimeerden heeft daartegen de volgende conclusien genomen.-

Aangezien de beslissing van het onderwerpelijk appel afhangt van de beantwoording der vragen; of intusschen partijen aanhangige procedure tot grensscheiding der Marken van Zuid en Noord Barge en van Schoonebeek, bij het in hooger beroep geconfirmeerd vonnis van Zeven en twintig Julij achttien honderd dertig is bepaald eene definitive maatstaf tot regeling dier grensscheiding? en of de eerste Regter had behooren te volgen het rapport, uitgebragt door de deskundigen, tengevolge en uit krachte van dat vonnis van Zevon en twintig Julij achttien honderd en dertig benoemd ?

Aangezien die beide vragen. alleen ontkennend kunnen worden beantwoord;-

Aangezien het toch blijkt zoo wel uit de overwegingen als uit het dispositief van het vonnis van Zeven en twintigsten Julij achttien honderd en dertig, dat de daarbij omschreven opmeting en toerekening is gelast, alvorens tusschen partijen een eindvonnis te wijzen, en dat de beoordeeling der uitkomsten van dien gegeven last bepaaldelijk is gereserveerd.-

Aangezien alzoo bij dat vonnis is bevolen niets anders dan eene proefneming en hetzelve dan ook alleen in dien zin bij 's Hofs arrest van den negenden Januarij achttien honderd vijf en dertig is bevestigd;-

Aangezien de eerste Regter dus ook volkomen bevoegd was, om van de uitkomsten der bevolen proefneming af te wijken, bij aldien zij werden aangemerkt in de toepassing te leiden tot ongerijmde en onregtvaardige gevolgen, en de genomen proef uit dien hoofde alleszins teregt als onvoldoende en ontoepasselijk is terzijde gesteld.-

Aangezicn evenwel bovendien,- zoo al de gelaste expertise kon worden beschouwd, als de definitive maatstaf ter regeling der bedoelde grensscheiding, dan nog alleen eene onvoorwaardelijke opvolging van het dien tengevolge, door de deskundigen uitgebragt verslag kon te pas komen, indien hetzelve strikt aan den gegeven last beantwoorde.-

Aangezien dit intusscbcn geenzins het geval is, vermts de Regter a quo de gedane opmetingen en toerekeningen heeft gelast, in de veronderstelling, dat de regten der partijen bij derzelver eventuele toepassing zouden worden beoordeeld naar hunne respective bemoeijingen, en dat dus de relevés der grondbelasting waarvan de experts in hunne bemoeijingen zijn uitgegaan, zouden gegrond zijn op de eigen aangiften der partijen; terwijl juist van het tegendeel in den loop der expertise is gebleken;-

 

 Aangezien de deskundigen echter wel verre van zich in de gegeven omstandigheden aan de aangiften der partijen te houden, in de ,executie van den op hun verstrekten last, in tegedeel als grondslagen hebben aangenomen de relevés der grondbelasting, zoo als die naar aanleiding der opgaven van derden zijn tot stand gekomen, en zij mits dien van 'S  Regters bevel geheel zijn afgeweken.

Aangezien om deze reden het door deskundigen uitgebragt rapport, door den Eersten Regter, zonder miskenning van des zelfs eigene last niet kon, noch mogt worden gevolgd. Aangezien dus ook teregt bij het nu aangevallen vonnis, der appellanten op dat verslag gegronde conclusie is afgewezen, en het geding, door de afwijzing, en van deze conclusie, en van die der geintimeerden, buiten staat van wijzen geraakt zijnde, aan Partijen wel moest worden gelast op zoodanige wijze voort te procederen als zij zouden te rade worden.

Zoo Concludeert Mr. Sibout Schmolck als Procureur der geintimeerden dat bij arrest van dit Hoog Geregtshof zal worden te niet gedaan het appel en gelast dat het vonnis op den een en dertigsten Julij achttien honderd zeven en dertig door de Regtbank van eersten aanleg te Assen tusschen partijen gewezen, waarvan is geappelleerd geheel en volkomen effect zal sorteren, met veroordeeling van de appellanten in de kosten en boete van appel.

Betrekkelijk de daadzaken kwam in aanmerldng zonder dat dit voorstel partijen zal kunnen preejudicieren.

Dat na langdurige procedures bij interlocutoir vonnis van de Regtbank te Assen de dato zeven en twintigsten Julij achttien honderd en dertig tusschen deze partijen gewezen, is gelast voor en al eer in deze zaak een eind vonnis te vellen en omtrent de kosten uitspraak te doen, dat de reeds bij vonnis van elf October achttien honderd vier en twintig benoemde deskundigen zich zullen verzekeren van de gezamentlijke hoegrootheid der markte gronden van Zuid en Noord Barge en van die van Schoonebeek, dat zij de massa dezer gronden aan de twistende markten zullen toerekenen naar evenredigheid van het geen waar voor ieder der beide markten in de relevés der grondbelastingen bekend staan, dat zij daarna de scheidlinie op de aanwezige kaart zullen doortrekken daar ter plaatse en op zoodanige wijze als naar hun gevoelen overeenkomstig beider partijen belang zoude behooren te geschieden, ten einde ieder zoo veel bekome als de gedane aangave bedraagt, en verder dat de deskundigen daarbij op het oog zullen houden dat de bargerbeeke als de erkende werkelijke scheiding van de markten in geschil zal blijven bestaan, en dat de Schoonebeeker markte tusschen de bargerbeeke en de territoriale scheiding tusschen het Koningrijk Nederlanden en dat van Hanover zich zooverre noordwaarts zal opstrekken als naar de opgegevene maatstaf zal bevonden worden te behooren; zullende de deskundigen ingeval de massa grooter of kleiner bevonden wordt dan de gezamentlijke aangaven beloopen het meerdere of mindere toevoegen of afrekenen bij iedere rnarkte ook naar evenredigheid van de betrekkelijke grootte der gedane aangaven.

Dat nadat dit vonnis op het appel van de Geintimeerden bij arrest van het Hoog Geregtshof de dato negen Januarij achttien honderd vijf en dertig was geconfirmeerd, door de tegenwoordige appellanten tot executie daarvan is voort geprocedeerd en nadat in plaats van een der vroeger benoemde deskundigen, een en anderen bij vonnis van de Regtbank te Assen van tien Augustus achttien honderd vijf en dertig was benoemd, deze deskundigen na behoorlijk te zijn beedigd hunne werkzaamheden hebben volbragt en hun rapport hebben gedeponeerd der Griffie van de Regtbank te Assen op negentien November achttien honderd vijf en dertig daarbij tevens overleggende eene kaart waarop de grensscheiding zoodanig die volgens de bij hun rapport geuitte meening zoude moeten zijn, is afgeteekend.

Dat daarop voor de Regtbank te Assen voort geprocedeerd zijnde, de appellanten hebben geconcludeerd geheel overeenkomstig de Conclusie thans door hun in appel genomen terwijl de geintimeerden hebben geconcludeerd dat de Regtbank alvorens in deze definitivelijk regt te spreken, zou gelasten; - 1e eene plaats opneming en Oculaire inspectie door den Heer Regter Commissaris in dezen van het quaestieuse terrein en van de door de deskundigen geprojecteerde scheidlinie, mitsgaders eene inzage ter Secretarij van de aangaven in de releves door partijen zelve gedaan, en -  2e. eene nieuwe expertise bij de welke de deskundigen worden gelast te projecteren eene nieuwe scheidlinie waarvan tot grondslag worde aangenomen de ware zin en bedoeling van bovengemeld vonnis der Regtbank, en alzoo de aangaven in de releves door de respective marktgenoten zelve gedaan en eindelijk de Eischers (nu appellanten) in hunnen eisch invoege liggende te verklaren niet ontvankelijk in alle gevallen hun dezelven te ontzeggen met reserve van kosten.-

Dat daar op de Regtbank te Assen op een en dertig Junij achttien honderd zeven en dertig een vonnis heeft gewezen waarbij aan de Eischer (nu appellanten) hunnen tegenwoordigen Eisch is ontzegd en de gedaagden (nu geintimeerden) zijn verklaard niet ontvankelijk in hunne vordering tot plaats opneming inzage van stukken en nieuwe expertise in voege verlangd; en eindelijk is gelast eene nieuwe behandeling der zaak ter vervolging van de meest haastmakende partij, blijvende de kosten thans onbeslist;-

Van dit vonnis is door de appellanten geappelleerd aan het Hoog Geregtshof en nadat door de geintimeerden procureur was geconstitueerd en over en weder van grieven en antwoord was gediend, zijn door de procureurs van partijen ter audientie van den Hove de dato vijftien Maart achttien honderd acht en dertig de Conclusien genomen hiervoor geinsereard;-

Regtens waren de vragen hoofdzakelijk:

1e. Was bij het vonnisd van zeven en twintig Julij achttien honderd dertig van de Regtbank te Assen, geconfirmeerd bij 'S Hofs arrest van negen Januarij achttien honderd vijf en dertig een bepaalde grondslag aangenomen ten aanzien van de uitgestrektheid der beide markten en was dezelve alzoo bevoegd van dien grondslag nader af te wijken of daarop terug te komen? -

2e. Kon de Eerste Regter eene nieuwe behandeling der Zaak gelasten niet tegenstaande geene der partijen daartoe hadden geconcludeerd? -

3e. Hebben de deskundigen bij hun rapport de bij bet vonnis van zeven en twintig Julij achttien honderd en dertig bepaalde grondslag in het oog gehouden en gevolgd en behoort mitsdien overeenkomstig dat rapport de scheiding der beide markten plaats te hebben, dan wel bestaan er redenen waarom de Regter zich niet met dat rapport en de scheiding daarbij vastgesteld zoude behooren te vereenigen?

In het algemeen alzoo, behoort het vonnis te worden geconfirmeerd, of wel met vernietiging van hetzelve de conclusien der appellanten te worden geadjudiceerd. -

Het Hof, partijen gehoord:

Gehoord den advokaat Generaal Mr. W.E. Junius van Hemert, namens den Procureur Generaal, in des zelfs Conclusien strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan is geappelleerd, en tot adjudicatie van der appellanten conclusie zoowel wat betreft de bepaling der grensscheiding, als wat aangaat de kosten en den last tot restitutie der geconsigneerde boete van appel, genomen ter audientie van dezen Hove op den vierden dezer maand; -

Overwegende dat de Regter bij het vonnis waarvan is geappelleerd, zonder vordering van eene der partijen, buiten derzelver genomen Concusien is gegaan en daarbij bovendien virtualiter buiten effect heeft gesteld het vroeger interlocutoir vonnis ter dezer zake door dezelfde Regtbank op den zeven en twintigsten Julij achttien honderd en dertig gewezen en bij 'S Hofs arrest de dato den negenden Januarij achttien honderd en dertig geconfirmeerd; welke geregtelijke uitspraak nog tlans, als zijnde in judicio Conbradictorio in het hoogste ressort uitgebragt ten aanzien der daaruit voortvloeijen de regten voor beide de partijen en ook voor den Regter zelven was van eene verbindende kracht; -

Overwegende dat bij dat geregtelijk gewijsde, aanleiding der voordragten van deskundigen, aangenomen door de appellanten doch betwist door de geintimeerden is bepaald, dat als maatstaf van de verdeeling, en grensregeling der respective ten processe omschrevene markten van partijen wordt aangenomen de evenredigheid van hetgeen waarvoor ieder der beide markton in de relevés der grondbelasting bekend staat, en naar aanleiding waarvan eene lijn door de deskundigen op de kaart moest worden getrokken welke tot eene voordracht der grensscheiding ter geregtelijke decisie ten principale zoude verstrekken; -

Overwegende, dat naar dien maatstaf en dat voorschrift de benoemde deskundigen overeenkomstig de wetsbepalingen, dan ook werkzaam zijn geweest en tegen de deugdelijkheid dier werkzaamheden door de geïntimeerden geene bezwaren zijnde ingebragt, hun finaal rapport hebben ingediend, en voorts in deze door partijen Conclusien zijn genomen en naar stijle geprocedeerd.-

Overwegende dat bij het interlocutoir gewijsde eigen aardig en ook volgens het voorschrift der wet, is voorbehouden om na het ingekomen rapport van de deskundigen, de grenslinie der Markten zoodanig te wijzigen, als de regter, bij eene definitive geregtelijke uitspraak ten principale regtens zoude oordeelen te behooren, zonder opzigtelijk die wijziging directelijk aan dat rapport gehouden te zijn, dan dat, naar aanleiding van den maatstaf bij het interlocutoir gewijsde bepaald en de voorschriften daarin vervat het den Hove is gebleken, dat hetzelve rapport naar billijkheid met inachtneming der belangen van beide partijen, onzijdig en ook ten nut van het algemeen doelmatig is ingerigt en hetzelve zich mitsdien met voorschreven rapport gaaf en volkomentlijk kan vereenigen.

Overwegende, dat de geintimeerde in dit nader appel op de zaak ten principale bij gelegenheid hunner defensie van het beklaagde vonnis, ten onregte op het bevorens interlocutoir gewijsde (hetwelk geenzins geconsidereerd kan worden te zijn eene proefneming, maar eene stellige regtsbepaling bevat) hebben getracht terug te komen en tevens beweerd dat bij eene grensregeling achtervolgens de door de deskundigen getrokkene grenslinie, bij dezelver rapport, ter nadere beoordeelling en definitive beslissing van den Regter ten processe overgelegd, in hun regt aanmerkelijk zouden verkord, maar tot staving van dat hun beweren geen het minste bewijs ten processe hebben overgelegd;- Doet te niet het appel mitsgaders het vonnis door de Regtbank van Eersten aanleg te Assen tusschen partijen op den een en dertigsten Julij achttien honderd zeven en dertig gewezen en waarvan is geappelleerd, en alzoo opniew regt doende, verstaat en verklaart:

Dat de scheiding tusschen de Markte van Noord en Zuid Barge, ter eenre en de Markte van Schoonebeek ter Andere Zijde, zal beginnen aan de oostzijde van de Bargerbeeke uit het punt D. Zuid Oostwaards oploopende tot in de Ellen Zwette op de kaart gemerkt met de letter B. en vandaar in eene oostelijke rigting tot aan de grensscheiding van het Koningrijk der Nederlanden met dat van Hanover, gemerkt met de letter C., zooals die lijn nader bij het rapport is bepaald geworden uit den Noordzijdschen Kerkdijk langs de oostelijke Zwet van de Pastoreij met eene lengte van twee duizend vijf honderd en vijftig ellen, op de kaart aangewezen met de letter A. vervolgens mede uit den Kerkdijk langs de Ellen Zwette met eene lengte van Een duizend drie honderd en tachtig ellen op de Kaart aangeduid met de letter B.; en daarna vanaf den nieuwen Schoonerbeekerdijk of weg langs de scheiding van het Koningrijk Hanover meteene lengte van Een duizend een honderd en vijftig ellen tot aan het punt C., en dat op het terrein door de Kaart aangewezen zullen worden daargesteld zigtbare scheidteekenen door één of meerdere deskundigen, daartoe door de Regtbank van Eersten aanleg te Assen ambtshalve te benoemen, welke daartoe mits deze verzocht on gequalificeerd wordt, als mede dat de

kosten van de Lemiet Scheiding zullen zijn gemeen en zoo de partijen het daarover niet eenig mogten zijn, dezelve zullen worden getauxeerd overeenkomstig de wet, teneinde na gedane taxe te worden verhaald voor dat gedeelte, welke blijken zal dat de eene partij boven de andere voor de helft zal hebben uitgeschoten. -Condemneert de geïntimeerden in de kosten der beide Instantion en beveelt de teruggave der geconsigneerde boete van appel,-

Gedaan en gewezen den achttienden Mei achttien honderd acht en dertig, in de Teregtzitting van de Derde Civiele Kamer van het Hoog Geregtshof te 'S Gravenhage present de Heeren Mr. Carbotius, President, Jonkheer Beelaerts van Blokland, Gevers, Baumheessen, Jonkheer Diert van Melissant, Raden, Junius van Hemert advokaat Generaal, Brondgeest Griffier (geteekend:) Carbusius M.G. Brondgeest.

In kennisse van mij fungercnden Eersten Griffier

van Het Hoog Geregtshof (geteekcnd:) M.G. Brondgeest

Geregistreerd te 'S Gravenhage den zes en twintigsten Junij achttien honderd acht en dertig deel 57 folio acht en twintig vak zeven houdende zeventien bladen met twee renvooijen.

                                                                                                 Reg: f.  2,40

                                                                                        17 bladen f.17.00

                                                                                       23 opcent: f   4,465.

                                                                                                         f. 23.865.

Ontvangen voor regt met de verhoogingen drie en tnintig Guldens Zes en tachtig en een halve Cento. -

De ontvanger (geteekend) J. Kellen.

        Voor Kopij Conform J. Oortman.

 

 

 

  

In den Jare achttien honderd acht en dertig den dertigsten Junij, ten verzoeke van de Heeren Mr. Gerrit van der Jagt als procureur van Marktgenoten van Zuid en Noord Barge gemeente Emmen, Heb ik Jacobus van Paasschen deurwaarder bij het Hoog Geregtshof in 'S Gravenhage wonende aldaar op de brouwersgracht wijk V No. 222 behoorlijk gepatenteerd, dit arrest Geinsinueerd -

en daarvan afschrift overgeleverd aan de woonplaats van de Heer Mr. Sibout Schmolck als procureur van de Marktgenoten van Schoonebeek gemeente Dalen. -

                                                               De kosten zijn f. 1.35 cents -

                                                                     (geteekend) J.V. Paasschen -

 

Geregistreerd te 'S Gravenhage den tweeden Juli.achttien honderd acht en dertig deel 62 folio 35 verso vak 7 ontvangen voor regt en 23 opcenten Vijf en twintig cents. -

                                                          De ontvanger (geteekend;) J. Kollen.

Voor Kopij conform J. Oortman.

 

In den jare achttien honderdtwee en veertig den negenden December. Ten verzoeke van de Marktgenoten aan Zuid en Noord Barge gemeente Emmen.

Heb ik Peter Kamp Deurwaarder bij de. Arrondissements Regtbank te Assen wonende te Dalen met overgave van Copijen geïnsinueerd.

Aan na te noemen eigenaren en bezitters of verkrijgers van Gronden welke vroeger hebben behoord of alsnog behooren tot het marktgenootschap van Schoonebeek gemeente Dalen,

 Als:

1e. Aan het Collegie van Kerkvoogden der Hervormde gemeente te Schoonebeek exploiet doende ter woonstede van Hendrike      Hinnen wonende te  Schoonebeek in qualiteit als President van dat Collegie aan en sprekende aldaar met.

2e.  Aan Hendrik Wolbers wonende te Schoonebeek in qualiteit als vader en voogd over zijnen minderjarigen Zoon Jan Wolbers bij  wijlen zijne overledene echtgenote Annechien Lamberts in echte verwekt, exploiet doende ter zijner woonstede aan en            sprekend aldaar met

3e.  Aan Jan Lamberts wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met.

4e.  Aan Hendrik Lamberts wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met.

5e.  Aan Jan Hammink hanken wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met.

6e.  Aan Gerrit Jan Hanken wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met

7e.  Aan Jan Hanken wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met

8e.  Aan Geert Hanken wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met.

9e.  Aan Femmigje Hanken en Albert Kuipers ehelieden wonende te Schoonebeek exploict doende ter hunner woonstede aan en sprekende aldaar met.

10e. Aan Hendrik Wilms wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met hem in persoon.

11e. Aan Jan Wilms wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan cn sprekende aldaar met

12e. Aan Frederika Wilms weduwe Hendrik Eisen wonende te Schoonebeek exploict doende ter harer woonstede aan en sprekende aldaar met.

13e. Aan Aaltien Jansen en Evert Scholten ehelieden, wonende te Schoonebeek exploict doende ter harer woonstede aan en sprekende aldaar met

14e. Aan Geert Eisen wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met

15e. Aan Hillechien Eisen en Jan Uni ehelieden wonende te Schoonebeek exploict doende ter hunne woonstede aan en sprekende aldaar met

16e. Aan Henderika Eisen en Hermannus Staat Sibon ehelieden wonende te Schoonebeek exploict doende ter hunner woonstede aan en sprekende aldaar met

17e. Aan Jan Poppen wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met

18e. Aan Jan Hendrik Poppen wonende te Schoone boek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met.

19e. Aan Lubbertus Poppen wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende daar met.

20e. Aan Geesje Poppen en Hendrik Wenni ehe1ieden wonende te Schoonebeek exploict doende ter hunner woonstede aan en sprekende aldaar met.

21e. Aan Grietje Poppen wonende te Schoonebeek exploict doende, ter harer woonstede aan en sprekende aldaar met

22e. Aan Hendrika Poppen wonende te Schoonebeek exploict doende ter harer woonstede aan en sprekende aldaae met

23e.  Aan Berend Jansen wonende te Dalerveen gemeente Dalen exploict doende ter Zijner woonstede en sprekende aldaar met

24e. Aan Jan Jansen wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met.

25e. Aan Albert Jansen wonende te Schoonebeek exploict doende ter zijner woonstede aan en sprekende aldaar met

 

Een Arrest door het voormalig Hoog Geregtshof te 's Hage in de zaak van mijnen requiranten als appellanten en de marktgenoten van Schoonebeek als geintimeerden op den achttienden Meij 1800 acht en dertig gewezen behoorlijk op de daarvan afgegevene grosse geregistreerd en op den Een en dertigsten Julij 1838 aan de gezamentlijke marktgenoten of het marktgenootschap van Schoonebeek geïnsinueerd bij exploict van mij Deurwaarder

behoorlijk geregistreerd, geschiedende deze insinuatie ten einde zij geinsinueerden van dat arrest geene onwetendheid zouden kunnen voorwenden. Afschrift dezes en van het bovengemeld arrest is door mij gelaten aan ieder van De geinsinueerden afzonderlijk exploict doende ter hunner woonstede aan en sprekende aldaar met zooals boven gezegd is. -

De kosten zijn behalve de zegels en de Kopijen van het arrest.

Twintig gulden vijf en tachtig een een halve cent (geteekend) P. Kamp Deurwaarder

 

Voor Kopij Conform

P. Kamp Deurwaarder

 

 

 

www.oud-schoonebeek.nl