School Nw Schoonebeek
Op de inwijding der nieuwe school te Nieuw Schoonebeek (Westeinde) 28 Nov. 1860
Zou ‘k geen belang in voortgang stellen?
O Ja! Vooruitgang is mijn wensch,
Schoon moeit en arbeid dien verzellen,
Vooruitgang past toch ieder mensch.
Vooruitgang mag men hier ontwaren,
Hier op dit dorp Nieuw Schoonebeek;
Wijl zulks vooral in korte jaren,
Aan iedereen, zoo duidelijk bleek.
Weleer vond men hier beesten stallen,
Met weide en heidegrond gepaard;
Het mogt hier velen welgevallen,
Daarom heeft men zich hier geschaard.
Het is thans nog geen vijftig jaren,
Dat hier de eerste woning stond;
Men zag hier echter geen bezwaren
Om ook t’ ontginnen dezen grond.
Weldra heeft zulks ook toegenomen,
Van jaar tot jaar al meer en meer
Zag men hier ’t volk van elders komen
En plaatste zich dan hier ter neer.
Doch een behoefte heeft hun ontbroken,
En die was wel van hoogen prijs,
Daarvan was men hier eerst verstoken;
Ik doel op ’t lager onderwijs.
Het Oostereinde eerst ontgonnen,
Heeft men daar toen een school gesticht;
Daar werd nu ’t onderwijs begonnen;
De jeugd kreeg daar nu onderrigt.
Een schoollocaal werd niet gevonden;
Toen nam men eene kamer aan,
Waarin toen, op gewone stonden
Ook onderrigting werd gedaan.
Doch zulks verduurde korte tijden;
Er werd nu eene school gesticht;
Nu mogt zich oud en jong verblijden;
De Jeugd kreeg nuttig onderrigt.
Die school werd echter thans bouwvallig
En was van omvang ook te klein;
De kindren werden meer voltallig,
Men wenscht daarom grooter plein.
En daar ’t bestuur dien wensch vervulde
Zoo kreeg men ’t nieuwe schoolgebouw;
De Edle Heeren zij nu hulde,
Voor hunne gunstn hun zorg en trouw.
Ja dank zij nu aan al de Heeren;
Den Burgemeester die bestaat,
Wethouders, die naast hem regeren,
En al de leden van den raad.
’t Gebouw zal ook aan Heeren leden
Van ’t schoolbestuur genoegen bien,
Als zij de school hier binnen treden,
Om ’t onderwijs eens te zien.
Wie ’t ook mag zijn der Edle Heeren,
’t Zij Schoolopziener Inspecteur,
Of wie in dit gebouw mag keeren,
Van plaatselijke Superieur.
Ik wensch nu aan de Heeren, leden,
Zoo van ’t Gemeente als Schoolbestuur,
Dat zij blijmoedig mogen treden
Op hunnen weg, ’t zij zoet of zuur.
Dat God hun lust en krachten geve,
Elk verder zijnen pligt betracht;
Elk hunner lang en nuttig leve,
Zoodat een heerlijk loon hun wacht.
Hem, die in deze school zal werken,
Zal ’t fraai gebouw ook zijn tot vreugde;
Ik wensch dat God hem ook mag sterken;
Bij ’t onderwijzen van de jeugd.
Dat hij getrouw zij in zijn plichten;
Kennis en goeden zeden zaait;
Hij hier ter plaatse veel nut mag stichten,
En daarvan eens de vruchten maait.
Ik wensch dat deze school hier bloeije;
Het nieuw gebouw hier lang mag staan;
In ’t jeugdig hart veel kennis groeije,
Hiermede heb ‘k mijn woord gedaan.
A.Kuipers