Rijmsel Kamping
Rijmsel A.Kamping
Ik wesch U goeden dag. Mijn vrienden al te zaam. ‘k wensch U al wat wenschelijk is. Uit ons en aller naam vraagt gij naar onze komst. Wat wij ook hier verlangen. Het anrwoord zal wel ras. De vragen plaats vervangen. Doch eer ik ga vermelden. Waarom dat wij hier thans zijn. In vreugde en vrolijkheid. Doch van geweld geen schijn. Dit zeg ik U vooreerst. En dan ook maar vooruit. Waarom gij heden thans voor ons de deuren sluit.
Ik ben wel overtuigd dat gij ons zeker kent. ’t Is U niet onbekend wie of ons hier thans zend.
Het is een jongeling van zuivere deugd en trouw. Op regt van hart en zeden. Hij heeft een goed beraan. Na werkelijke overtuiging. Zijn zin en lust gezet. Om onder ’s Heren zegen. Zijn huwelijk staat. Met zijn genoegelijkheden. Van ’t vrije jonge leven. In te treden. Dit noenen wij zijn plan als ’t edele verheven. Omdat het huwelijk zelf . Van God is in geschreven. Dit huwelijk houd zijn stand, Schenk eer aan de menschen. En hemel vreugd op aarde. Den God vriend abraham. Zond zijne huisknecht trouw. Om voor zijn lieve zoon te halen eene vrouw. Zoo is ook onze komst. Een Jonge vrouw te halen. Zijn wij dan wel terecht. Is in dit dan het huis waar Geert Eisen woont (Ja) Is in dit huis dan ook een jonge bruid. Die Jantje eisen heet (ja) dan wenschen wij ook haar te zien. En kunnen wij ook aan haar. Onze vriendschap bien. Kom vrienden wee verblijd. Wij hebben haar gevonden. Daar kunt Gij haar zien staan. Maar meer is nog ons doel. Nog grooter ons begeren. Wij wenschen dat zij straks met ons terug zal keeren. Niet slechts voor eene dag. Maar voor haar gansche leven. Om dat zij met haar Geliefde jongeling. In vrede op aard mag leven . Zoo is ook onze komst. Laat ons binnen rijden. Dan zullen wij te zamen Ons hartelijk verblijden. Of zijt ge nog niet voldaan ’t geen ik heb gezegd. Of valt de Ouders. Het scheiden soms wat zwaar. Dat klinkt voor mij niet vreemd. ’t Is wel een harde zaak. Als ouders moeten scheiden. Van ’t zeer geliefde kroost. Het geen zij jaren lijden. Maar dat is de wil van God. Wil daar niet tegen spreken. Zij zal de aardsche weg Haar ouder niet vergeten. Daarom kunt gij gerust U met den Heer verbinden die zoekt gij niet vergeefs. Die kunt gij dagelijks vinden.
En gij Broers Zusters Oom Tante en Neef van de bruid. Zou ik U doen vergeten Uw troost is ook bij God Opdat gij dit moog weten. Of zijn er op dit pas nog vrienden en vriendinnen. Die deze jonge bruid met teederheid beminnen. Maar wat behoef ik nu nog langer tegen U te spreken. Mijn stem die word zoo heesch hij schijnt wel haast te breken.
Nu dan nog deze wensch laat ond niet langer staan.
En op mijn verzoek als vrienden binnen gaan.
En gij nieuwschierig volk hoe staat gij daar te kijken, verskijt gij zoo Uw tijd en laat Uw arbeid strijken of is ’t Nieuwschierigheid waarom gij zijt gekomen. Dat Past geen christen mensch veel minder nog de vromen. Ik heb gezegd.