1963 uit Kranten
ASSEN. Drs. C. Boschma van Monumentenzorg te Den Haag heeft gisteravond voor het Drents Genootschap een lezing gehouden over "De ontwikkeling van het Drentse boerenhuis". Er bestond een goede belangstelling voor deze vergadering die bij afwezigheid van de voorzitter dr. J. Naarding, werd geleid door de 2e voorzitter mr. P. F. Oosterhof.
Hoewel uit Den Haag afkomstig is drs. Boschma voor velen geen onbekende in Drenthe. Hij maakte veel gespecialiseerde studie over de Drentse geschiedenis en het vorige jaar promoveerde hij zelfs op een proefschrift over het Drentse boeren huis. Aan de hand van dia's en lichtbeelden vertelde de heer Boschma van de wetenschappelijke bevindingen bij het oudheidkundig onderzoek van boerderijen, waarbij in Drenthe vooral het Saksische type van invloed is ..
De heer Boschma toonde zich een voorstander van een grotere mate van bescherming van oude boerderijen, die naar zijn oordeel in het algemeen zeer bedreigde monumenten zijn.
Ook andere historische resten, als bijvoorbeeld de booen te Schoonebeek, dienen zijns inziens zuinig te worden bewaard.
Dagblad van Coevorden 10-06-1963
Schoonebeek telde vroeger 70 booen
Overijsselsch Regt en Geschiedenis bezocht Nederlandse "Sennhutten"
"Polio!, Polio!, Polio!" riep zaterdagmorgen in Schoonebeek iemand uit het gezelschap, terwijl de leden van "Overijssels Regt en Geschiedenis", die hun zomerexcursie maakten, bezig waren de donkere ruimt van de "Wilms Boo" te betreden.
Het grapje sloeg welaan. Tevoren had immers de heer G.J. Wilms eigenaar van de boo verteld, hoe de Booheer van zijn grootvader vroeger de koeien binnen kreeg door deze uitroep te gebruiken.
EEUWENOUD MONUMENT
De Wilms-Boo is de laatste van de eertijds ruim zeventig Booen, die Schoonebeek gekend heeft. Temidden van het vlakke land aan de grens, tussen ja-knikkers en boortorens, staat de Boo met zijn strooien dak en wanden als 'n burcht omgeven door een gracht en wat oude bomen. Een merkwaardig monument, want de Boo is niets meer of minder dan wat in de Alpen een Senne hütte is. Een Senn hütte in Nederland, het is een fenomeen, waar zelfs deze oudheidkundigen vreemd van opzagen.
En toch heeft de Boo er eeuwen gestaan. Misschien is de eerste wel gebouwd kort na de slag bij Ane (1227), of liever na de hierop gevolgde nederlaag van Rudolf van Coeverden. Waaruit namelijk als zoenoffer de bouw van een klooster resulteerde, van waaruit de ontsluiting van deze streek geleid werd.
Boo-heer
In elk geval weten onze Schoonebeekers nog goed, hoe vroeger elke gewaarde boer niet alleen bij huis zijn vee had, maar bovendien op de groen gronden oostwaarts, langs het Schoonebeker Diep. Midden in de zomer alleen, in voor en najaar en in de winter onder de hoede van de Booheer, die ze elke avond op stal moest drijven. Alleen tussen Kerstmis en Lichtmis waren de dieren thuis. Zo'n Booheer had inderdaad een leven als een herder in de Alpen. Eenmaal in de week kwam hij slechts thuis, om wat leeftocht in te slaan. Boekweitenmeel en spek, voornamelijk. In de Boo had hij zijn eigen melkkoetje. Hij maakte er boter en leefde er voornamelijk op pap en pannekoek. 's Winters moest hij met de beestjes de hei op, het hoogveen, dat hier aan het laagveengebied langs de beek grenst. Om er te komen, diende een zg.ossenweg, een drassig pad, dat enigszins "verhard" was door overdwars gelegde palen. Wanneer het voorjaar werd konden de dieren weer voedsel vinden in de natuurlijke weilanden, die geen andere meststof kregen dan wat de beek van zijn winterbed achterliet.
Vruchtbaar
Daar was echter één uitzondering op. De door een gracht omgeven driehoek, waarop de Boo staat, ligt midden in een groter weiland, waarom een dijkje liep. De heer Wilms kon zijn bezoekers het verloop hier en daar nog wijzen, maar ook zonder dat was aan de kwaliteit van het juist gehooide gras wel te zien, hoe vruchtbaar dit zg. Mäögien is. Op dit weiland moest de Booheer nl. dagelijks de mest kruien, die de koeien gedurende de nacht geproduceerd hadden. Het Mäögien werd driemaal per jaar gemaaid.
Net andersom dan in de normale boerenschuur, stonden de koeien in de boo met de koppen naar de buitenmuur. De mest viel dus op de deel (later in cementen grupperl) Er hoefde in de boo immers niet gedorst te worden en door deze opstelling kon men, met een minder breed gebouw volstaan
Los Hoes
Oorspronkelijk sliep de Booheer net als in een loshoes in dezelfde ruimte als het vee. Later kwam er een scheidmuur en ontstond een klein voorkamertje. Het is sober gemeubileerd en van een bedstee voorzien.
Begin mei werd de Booheer thuis gehaald. Dat gebeurde enigszins feestelijk met, kleedwagens, waarbij vooral de jeugd van de partij was. Moeder gaf twee grote metworsten mee en eer men afreisde, moesten er Boo-pannekoeken met spek en worstschijven gebakken worden. "Ze waren zo dik, dat je aan een kwart pannekoek meer dan genoeg had" vertelde de heer Wilms. "maar ze waren heel lekker!"
Booheer was een beroep, dat aanzien had; alleen de beste boerenknechts kwamen er voor in aanmerking. Zomers deden ze allerlei bijzondere karweitjes zoals vlas trekken.
Belevenis
In de jaren dertig bestond in Schoonebeek ook nog de Hekmans Boo, maar thans is Wilms Boo de enig overgebleven getuige van dit merkwaardige stukje verleden. In de tweede wereldoorlog liep het gebouw met de naastgelegen hooischuur bomschade op, maar de familie Wilms heeft dit laten herstellen. Zij is gelukkig zeer zuinig op het monument. I
De leden van Overijsselsch Regt hebben deze zaterdag nog meer gezien (oude boerderijen en het strooien van 'n zandtapijt in Schoonebeek en voorts 't oude klooster in Ter Apel) maar de Boo was toch wel de opvallendste belevenis van deze tocht, de eerste na vele jaren, die buiten de provinciegrenzen voerde.
Nieuwsblad van het Noorden 06-08-1971
Booen doen historie van" Schoonebeek herleven
Met de restauratie van twee booen heeft Schoonebeek er een historische en toeristische trekpleister van de eerste orde bij gekregen. Zowel Willemsboo als de Hekmansboo is geheel in oude staat gerestaureerd. De restauratie, die onder toezicht van Monumentenzorg is uitgevoerd, heeft ruim 600.000 gulden gekost.
Booen zijn koeherders hutten, die in het grijze verleden met name in Schoonebeek en de Duitse grensstreek voorkwamen. Ze kunnen min of meer worden beschouwd als dependances van boerenbedrijven. Ze stonden veelal op behoorlijke afstand van de hoofd boerderij. Bij zo'n boo hoorden enkele tientallen hectares grond, waarop het vee verbleef.
De booen werden beheerd door een zogenaamde booheer, die bij het vee in de boo verbleef. Naast de stalling voor 30 à 40 stuks vee bevat een boo dan ook een woon en slaapruimte voor de booheer.
Met de restauratie van beide booen herleeft een stuk historie van Schoonebeek. Zowel Hekmansboo aan de Beekweg in Schoonebeek als de Willemsboo aan de Europaweg in Nieuw Schoonebeek is voor het publiek te bezichtigen. Bij de VW Schoonebeek zijn hiervoor afspraken te maken. De exploitatie en onderhoud van de booen is in handen van de oudheidkundige stichting De Spiker in Schoonebeek.
Emmer Courant 24-01-1972
Wilms-boe' in Nieuw-Schoonebeek in beheer van stichting
Gemeente koopt een historische vee schuur
Van onze correspondent
SCHOONEBEEK - B. en W. van Schoonebeek willen de in Nieuw-Schoonebeek gelegen 'Wilms-boe" aankopen.
Dat is een historische vee schuur die staat aan de Europaweg, ongeveer tegenover de openbare school.
Eigenaar G.J. Wilms is bereid de oude Saksische stal voor de symbolische prijs van een gulden aan de gemeente over te dragen. Evenzo gebeurt met de omliggende grond, een schuur en de toegangsweg tot de "boe".
De Wilms-boe verkeert momenteel nog in redelijke staat. Wel heeft de dorpsjeugd er vorig jaar enige vernielingen aangericht.
Eiken Palen
Als de raad donderdag de gemeentelijke aankoop van de historische vee schuur goedkeurt, willen b. en w. het bouwwerk gedeeltelijk gaan restaureren. Met de heer Wilms is over een gekomen dat er een afrastering van eiken palen moet worden geplaatst.
Bovendien is door de eigenaar, bepaald dat er een stichting moet komen die verplicht is de Wilms boe goed te onderhouden. In het bestuur zullen minstens twee kinderen of nazaten van de heer Wilms zitting moeten krijgen.
Reeds in het begin van de Zestiende eeuw waren er gelijksoortige vee schuren als de Wilms-boo. Van oudsher is een ,boe' of ,boo' een primitieve veestal voor jongvee, waarvan met name in Schoonebeek en ook in het aangrenzende Duitse gebied vele types waren te vinden. De beheerder van een "boe" werd destijds koeherder of booheer genoemd. ""'ij zorgde er voor dat in de wintermaanden het jonge vee in de boe werd verzorgd.
De vee schuren stonden in de regel nogal afgelegen in het landschap. Een keer in de week bracht de boeheer 'n bezoek aan de boerderij van z'n werkgever en dan kreeg hij dingen mee als rogge meel, boekweitmeel, spek en verschoning.
De boeheer had de zorg voor ongeveer 30 tot 40 stuks vee. Ook had hij enkele kippen en een melkkoe die hem van eieren, melk en kaas voorzagen. In de Boe beschikte de koeherder over een bedstee en een keukentje.
Naast de vee schuur bevond zich een hooischuur. Ook was er een waterput. Het hele complex was aangesloten op een ,ossendiek', de weg waarover het vee naar het heideveld trok.
Nieuwsblad van het Noorden 25-1-1972
HISTORISCHE VEESTAL
Schoonebeek krijgt een primitieve 'boe'
(Van onze redactie in Emmen)
De gemeente Schoonebeek krijgt weer een boe (het woord wordt uitgesproken als boo) in eigendom. De heer G.J. Wilms in Nieuw Schoonebeek wil zijn historische, primitieve stal voor jongvee overdragen aan het gemeentebestuur. Het gebouw verkeert nog in een redelijke staat, hoewel enkele restauratie werkzaamheden nodig zullen zijn. Er wordt een stichting in het leven geroepen die de" Wilms boe" gaat onderhouden.
Boen werden vroeger vooral gebouwd in Schoonebeek en het aanliggende Duitse grensgebied. Later zijn zij veelal omgebouwd tot boerderijen, maar toch zijn er nog enkele bewaard gebleven.
Al in het begin van de 16e eeuw was er - blijkt uit oude stukken - sprake van boen. Het gebouw bestond uit een veestal, een hooischuur en het diende tevens als woning van de booheer of koeherder. De stal werd voornamelijk gebruikt in de winter maanden. In de directe omgeving van de boe bevond zich altijd een waterput en het gehele complex was aangesloten op een "ossendiek", een weg die de verbinding vormde met het heideveld, waarop de koeien graasden. Een booheer had in het verleden de zorg over ongeveer 40 stuks vee. Daarbij was slechts één melkkoe, die de man van boter en melk moest voorzien. Enkele kippen zorgden voor eieren.
Het gemeentebestuur van Schoonebeek is blij met de boe, ook al door de historische waarde. De eigenaar vraagt de symbolische prijs van één gulden voor de boe.
Emmer Courant 06-04-1973
Wilmsboo wellicht in particuliere handen
St!chting wil oude schuur restaureren
Van een onzer verslaggevers
SCHOONEBEEK -Het gemeentebestuur van Schoonebeek wil de Wilms Boo in NieuwSchoonebeek overdragen aan de stichting De Spiker. De historische veeschuur staat vlak bij de Duitse grens en is te bereiken via de weg die tegenover de openbare school is gelegen.
Als de raad ermee akkoord gaat, wil De Spiker de oude Saksische stal restaureren.
Dit gaat ongeveer een ton kosten. Het is de bedoeling cm de wanden te vernieuwen, een afrastering van eiken palen en beplanting aan te brengen.
Het complex dat in oudheidkundig opzicht van grote waarde is werd vorig jaar door de gemeente voor een symbolisch bedrag van een gulden aangekocht van de eigenaar, de heer G.J. Wilms.
Als voorwaarde werd toen gesteld, dat De Boo moet worden beheerd door een sti~hting .• v~~rln m:nstens tVv'ee kinderen of nazaten van de heer Wilms zitting moesten hebben.
Reeds in het begin van de zestiende eeuw waren er gelijksoortige schuren als de Wilmsboo.
De boo of boe werd gebruikt als primitieve veestal voor jongvee.
:n Schoonebeek en het aangreiizende Duitse gebied waren vele types te vinden.
De vee schuren stonden in de regel nogal afgelegen in het landschap, hetgeen ook met de Wlimsboo het geval is.
In verband met de gestelde voorwaarde kregen wethouder G.J. Wilms en S.G. Wilms te Aalten in het stichting bestuur zitting.
L. de Jong van het provinciaal museum Drenthe werd als lid van de sectie "restauratie boe". benoemd.
Tijdens een in het gemeentehuis gehouden vergadering werd, besloten om ook dit jaar wt::t::r t::t::l1 uudheidkundige tentoonstelling te houden.
Door het stichtings bestuur van de Spiker wordt altijd nog gestreefd naar een Permanente tentoonstelling, het liefst in de vorm van een oudeboerderij.
Het bestuur is er van overtuigd, hetgeen overigens ook op de vorig jaar gehouden expositie wei is gebleken, dat er in Schoonebeek voldoende materiaal voorhanden is om een museum te kunnen vullen.
Emmer Courant 28-05-1974
WILMS BOO WORDT GERESTAUREERD
Zeer binnenkort ZAL een begin worden gemaakt met de restauratie van de Wilms Boo te Nieu\.ÀJ-Schoonebeek. Deze oude Saksische stal is momenteel het eigendom van de stichting De Spiker te Schoonebeek die er op uit is om alles wat nog herinnert aan het verleden, zowel aan gebouwen als gebruiksvoorwerpen en dergelijke zaken, veilig te stenen voor het nageslacht en dit in een wat later stadium eventueel in een soort museum bijeen te brengen.
De Wilms Boo is een overblijfsel uit lang overvlogen tijden en staat aan de Europaweg, ongeveer tegenover de lagere "School.
Wat is nu eigenlijk een Boo of Boe? Beide benamingen komen wel voor en zijn afgeleid van Boede, Boede is een verouderd woord voor huisje, keet, vrij staande schuur of stal. Enkele streek gebonden vormen zijn boeie, boet en boe of boo.
Reeds in de zestiende eeuw waren er optrekjes die leken op dat gene wat nu de Wilms Boo is. Er waren vele types te onderscheiden.
Boo in de betekenis die het in Schoonebeek heeft kan het best worden aangeduid als een seizoenstal woning.
De booen werden voornamelijk aangetroffen in het zuidoosten van Drenthe en in het aangrenzende gebied van Duitsland. Ze stonden voornamelijk op graslanden in de beekdalen midden in het heidegebied, zeer kenmerkend voor de gehele streek, waar de boeren die vaak op grote afstand woonden wel de gebieden bezaten.
De b00 werd als regel betrokken na Maria Lichtmis (2 februari) door de Booheer (koeherder), die er met zijn koeien, veelal jongvee tot in het najaar verbleef.
Het vee werd geweid in de omgeving van de 800, terwijl in de onmiddellijke nabijheid met behulp van de stalmest hoo! \~.'erd gewonnen voor de stalvoeding.
De koeherder moest gedurende de tijd dat hij op de boo verbleef er was een zeer klein vertrekje waar hij kon slapen en zijn maaltijden bere!den, zelf zorgen voor zijn levensonderhoud. Wel had hij van tijd tot tijd contact met de boer en kreeg dan weer bepaalde voedingsmiddelen mee.
Naast de 8ee ste~d vaak nog een bouwsel dat als hooischuur dienst deed. Zowel de Boo als de bijbehorende hooischuur waren geheel uithout opgetrokken en afgedekt en bekleed met riet, vaak zeer fraai gevochten, ,,-vaar het de wanden betrof.
De Boo is zowel uit architectonisch als agrarisch oogpunt van belang geweest.
Opmerkelijk is onder meer d~t het vee op d€' zogenaamde Friese wijze werd gestald, dat wil zeggen met de koppen naar de buitenwanden.
Dit in tegenstelling tot, wat gebrun~eHjk is en was op de boerderijen op het Drentse en Overijsselse zand.
M~1'1 mag hierin een overblijfsel zien van een bouwwijze die in het verleden over een veel groter gebied voorkwam. Het instituut van een sta! voor, het rundvee op grote afstand van de hoofdboerderij kent men nu nog in de Alpengebieden, de zogenaamde Almen.