Hekman eeuwen oud geslacht

Coevorden Huis aan Huis 8 oktober 2008

Hekman eeuwenoud schoonebeeks geslacht

Door Huib D. Minderhoud 

'Zaterdagmiddag arriveerden hier drie sche­pen met klinkers voor de bestrating van de Oosterse­bos en Middendorp. Aanwe­zig waren de burgemeester en Dhr. Francke, opzichter van de Heidemij, die een toespraak heeft gehouden'. Aldus een krantenbericht van 30 augustus 1932 over Schoonebeek. 'Hoe kwa­men die schepen hier?', is de vraag die onwillekeu­rig opkomt. Schoonebeek had toch geen haven? In 1932 dus wel, sterker nog, de drie schepen waren de eerste, die hier afmeerden en vandaar de toespraak. Maar waar lag die haven?

 Lefert Hekman, par­tijgenoot van Gerrit Jan Wilms, stond bij de ge­meen teraadsverkiezingen van 1927 op de lijst van de antirevolutionairen en werd met voorkeurstem­men gekozen. Wilms, die nummer 1 stond en welis­waar ook gekozen was, be­dankte prompt voor de eer. Hij vond dat hij hierdoor het vertrouwen van de AR­kiezers had verloren en dat bij ze dus ookhiet meer kon vertegenwoordigen. Lefert Hekman bleek een vrijgevig raadslid. Toen op 22 december 1928 besloten werd een kanaal aan te leg­gen 'met weg en trekpad, haven en losplaats' vanaf Kanaal A en 'uitkomend ten oosten van het Ooster­sebos' schonk hij de grond hiervoor aan de gemeente. Lefert kon het zich ver­oorloven, want het' geheel kon uitgegraven worden in het hem toebehorende slag van zo'n 130 meter breed, in noordelijke richting ver­lopend van het Schoonebe­kerdiep helemaal tot het Dommerskanaal. De werk­zaamheden werden door de Nederlandse Heidemij als werkverschaffingsproject uitgevoerd en het loodrecht naar het zuiden gegraven kanaal werd naar de gulle gever de Hekmanswijk ge­noemd. De haven bleek op de lange duur geen succes, want het opkomende weg­verkeer nam steeds meer

vrachtvervoer voor zijn rekening. In 1962 werd hij gedempt, evenals een deel van de Hekmanswijk. De ernaast gelegen weg draagt echter nog steeds die naam" en een rechthoekig eikenbosje herinnert nog aan de haven.

De vader van Lefert, Hendrikus Hekman, had in 1898 een door hemzelf ontworpen woning laten bouwen. Hij wilde aan de Hoofdstraat (de Europa­weg) gaan wonen en ver­pachtte voortaan zijn boer­derij in het Oostersebos. Het werd een vrij eenvou­dig huis met een dakkapel met sierlijst, een koetshuis en erachter een boerderij­gedeelte. Evenals Wilms was Hendrikus nu een heerschop en hij bezat ook nog de Hekmans boo ruim een kilometer oostelijk van zijn woning aan de andere kant van de Hoofdstraat. De laatste boheer daarop was rietdekker Hendrik Mepschen, die op jonge leeftijd weduwnaar was ge­worden. Omdat hij onmo­gelijk met zijn kinderen in de boo kon wonen, bouwde Lefert er in 1927 een boer­derij naast, waarin doch­ter Hennie Mepschen het huishouden bestierde. Zo kwam Hekman in het be­zit van twee boerderijen en nog een derde achter zijn nieuwe woning. Hendrik Mepschen werd 98 jaar en bleef tot op hoge leeftijd het vee in de boo van zijn heers chop verzorgen.

De Hekmans vormen een eeuwenoude Schoonebeek­se boerenfamilie, die in de stamboom voor het eerst in 1645 genoemd wordt. Be­kende namen als Poppen, Wilms, Eisen, Bruna en Pat komen er ook in voor. De mannelijke voomamen Hendrikus, Jan en Lefert komen steeds terug en dat is ook bij de bewoners van het huis het geval. Bouwer Hendrikus liet deze wo­ning na aan zijn zoon Le­fert, die trouwde met Ma­tje Bakker. Hij bleef tot de Tweede Wereldoorlog gemeenteraadslid en was boer op het bedrijf achter het huis. Zijn erfenis werd verdeeld onder zijn vier kinderen. Hendrikus kreeg de boerderij bij de voorma­lige Hekmans boo, dochter Sjoerdtje, die haar vader tot zijn dood verzorgde, kreeg het huis met de boerderij aan de Europaweg, zoon Jan erfde de boerderij in het Oostersebos en dochter Gesina kreeg het vrucht­gebruik van verschillende landerijen.

Jan Hekman bleef de boerderij in het Oosterse­bos verpachten, trouwde met Roelfina Smeek en trok met haar in bij zijn zuster Sjoerdtje en vader Lefert. Hij werkte op de boerde­rij achter het huis en was aanvankelijk ook vervener op het noordelijkste deel van zijn slag tussen Ka­naal A en het Dommerska­naaL Later verkocht hij de ontgonnen veengronden en beperkte zich verder tot de boerderij. In het ouderlijk huis kregen Jan en Roel­fina zeven kinderen, waar­van het vierde kind Lefert genoemd werd. Deze Lefert ging boeren in het Ooster­sebos en toen in december 1976 de boerderij achter het huis afbrandde, kocht hij van zijn tante Sjoerd­tje een deel van de woning aan de Europaweg. Het jaar daarop trouwde hij met Alie Folkers en ging er met haar wonen. Zij kre­gen hier vier kinderen. Le­fert gaf het boerenbestaan op en werd wireline opera­tor bij de NAM. Toen hij 53 jaar oud werd, kon hij ver­vroegd uittreden.

Nu woont mevrouw Sjoe­rdtje Hekman, 96 jaar oud, nog zelfstandig in het rech­terdeel van het huis en Le­fert en Alie met twee zoons in het linker. Hun dochters zijn het huis uit. Alie en Le­fert waren actief in de kerk en zijn nu nog betrokken bij de werkgroep Roemenië. Van Hendrikus naar Lefert naar Jan naar Lefert; vier generaties, die elkaar hier opvolgden. De boerderij is verdwenen, maar het huis en het koetshuis met de originele ronde raampjes zijn er nog.

Sta er eens een moment bij stil, bij dit monument van 110 jaar oud.

 

 

 

 

www.oud-schoonebeek.nl