Drenthe en de Joden
Maandblad Drenthe Maart 1972
de joden in drenthe hadden een wissel vallig bestaan
van een gemeenschap is geen sprake mee
Tegen het laatst van de 17e eeuw, wordt in officiële stukken voor het eerst melding gemaakt van joden in Drenthe. In die tijd wonen enkele joodse gezinnen in Hoogeveen en Coevorden en de plaatselijke bevolking - niet bijzonder gesteld op vreemde elementen van buiten - maakt het ze niet gemakkelijk.
Uit oude staten archieven der 'Lantschap Drenthe', blijkt dat in ieder kerspel slechts 3 joodse gezinnen mogen wonen en onder meer in Hoogeveen was het op straffe van een hoge boete verboden woningen te verhuren aan joden. De drie genoemde gezinnen moesten bovendien ook nog drie beroepen vertegenwoordigen en wel dat van slager, koopman en vilder. Daarbij moest de laatstgenoemde aan de rand van de gemeente wonen, waarschijnlijk uit 'milieu hygienische' overwegingen.
Het feit, dat in de 17e en 18e eeuw slechts drie joodse gezinnen in ieder Drents kerspel mochten wonen lag niet alleen in het 'vreemde element', maar ook in de van de kansel af gepreekte joden haat. Aan het einde van de 18e eeuw werd de houding tegenover joden iets toleranter en werd vaak de hand gelicht met het aantal van drie gezinnen. Kleine joodse gemeenschappen ontstonden in Hoogeveen, Meppel en Coevorden, die eerst nog hun godsdienstoefeningen in particuliere huizen hielden, maar al spoedig kleine Synagogen bouwden en hun eigen begraafplaatsen inrichtten buiten stad of dorp.
ommekeer
Met de Franse revolutie kwam een ommekeer in het denken. Vrijheid, gelijkheid en broeder- schap, ook voor de toen in Drenthe wonende joden. Het waren er in die tijd een paar honderd, die na de revolutie echter snel in aantal toenamen, vooral door vestiging uit de Duitse grens gebieden. In 1808 telde de Drentse Lantschap 784 Israëliten in 1830 waren het er 1168, voornamelijk wonend in Meppel en Hoogeveen. In 1860 leefden er 2178 joden in Drenthe, waarbij opvalt, dat de handelsstad Meppel 565 binnen zijn grenzen had, wat gezien het totaal aantal inwoners van die stad een vrij hoog percentage geweest moet zijn. De voornaamste bron van inkomen was de handel, niet eens zozeer omdat het uit traditie hen goed lag, maar ook wel omdat andere beroepen voor joden niet openstonden. Ambtenaar, militair en boer konden ze niet worden, omdat ze geen of slechts weinig land mochten bezitten. Vooral de veehandel werd voor bijna 100% door joden uitgeoefend, maar ook de handel in manufacturen, goud, graan en in lompen en metalen waren specifiek joodse beroepen. Ook ambachtelijke beroepen werden uitgeoefend. Veel joden waren schoenmaker, kleermaker en heel vaak marskramer.
In zijn prachtige 'Memorboek' over het leven van de joden in Nederland, beschrijft de auteur M. H. Gans het joodse echtpaar De Vries-Cohen, dat omstreeks 1880 in Dwingelo woonde en zich in weinig onderscheidde van de andere bewoners. Ze gingen gekleed in Drentse klederdracht, hadden wat land en 28 koeien en leefden in goede harmonie met de be-volking. Het verschil was alleen de dag van kerkgang en de rituele gebruiken. Prof. dr. H. J. Prakke vertelde mij van soortgelijke gevallen in andere Drentse dorpen, zoals in zijn tegenwoordige woonplaats Meppen waar in een boerderij de joodse familie Cats woonde die erg gezien was in het dorp. De weg naar de boerderij heet nu nog het Catspad.
in 1900
In de Drentse steden waren in het begin van deze eeuw de manufakturen en modewinkels hoofdzakelijk van joodse eigenaren. Marskramers stichtten, als ze geld genoeg gespaard hadden, winkels, die vaak van regionale betekenis werden. In Emmen was driekwart van de Hoofdstraat in joodse handen. Bekende zaken waren die van Jacobs de Zon, Levie en Ten Brink. Ook in Hoogeveen waren grote confectiezaken als van Stern, Van Zuiden en Polak. In Meppel, in die dagen de handelsstad van Drenthe, bewogen joden zich meer op het vlak van import en fabricage. Bekende namen uit die tijd waren Van Esso, Lobstein en Wolf, namen die ook nu nog een bekende klank in Meppel hebben. In Assen was het eigenlijk niet anders. Een zaak als Boekbinder was in heel Drenthe een begrip van betrouwbaarheid en goede dienst-verlening. Er waren grote graanhandelaren als Frijda en Levie, grote stoffengrossiers en veel veehandelaren. De Rolderstraat en omgeving was een echte joodse buurt met veel kleine winkeltjes, hard werkende mensen, die altijd op de rand van de armoede leefden. Daarom waren er een paar joodse liefdadigheidsorganisaties, maar er was in die tijd ook een opgewekt verenigingsleven, een joodse school en een vrij grote synagoge, waar iedere sabbath diensten gehouden werden door een rabbijn. De verhouding tot de andere groepen van de bevolking zou ik willen schetsen als één van wederzijds respect. Onderling waren er - zoals vermoedelijk in elk kerkgenootschap - vaak hooglopende ruzies en ondanks de kleine - vaak op elkaar aangewezen - gemeenschap waren er rangen en standen.
zionisme
In de dertiger jaren komt er bij de Drentse joden een grote belangstelling voor het zionisme en voor Israël. Velen emigreren, na eerst bij Drentse boeren een landbouwopleiding gehad te hebben. Als na 1933 in Duitsland de jodenvervolgingen beginnen, vluchten velen naar het gastvrije Nederland en voor degenen, die niet bij familie of elders ondergebracht kunnen worden, sticht de Nederlandse regering bij Hooghalen een barakkendorp, waar vele duizenden in vrijheid kunnen leven. Slechts enkele jaren……
Als de Duitsers in 1940 Nederland bezetten voeren ze ook hier hun anti-joodse maatregelen met kracht door en Drenthe werd de dichts bevolkte joodse provincie van Nederland. Via het toen met prikkeldraad omgeven kamp Westerbork worden alle Nederlandse joden - behalve een klein aantal dat 'onderdook' - naar vernietigingskampen in Polen gebracht en slechts weinigen keren terug.
Na 1945 is er van een joodse gemeenschap in Drenthe geen sprake meer. Van de weinig overgeblevenen omstreeks 150 van de in 1940 aanwezige ruim 2000, emigreerden een aantal na de uitroeping van de staat Israël in 1948 naar dat land. Ook het aantal gemengde huwelijken nam sterk toe en het zal niet zo lang meer duren, dat er nog maar ‘drie joodse gezinnen in ieder Drents kerspel’ wonen. Alleen de monumenten op de joodse begraafplaatsen in Assen, Hoogeveen, Meppel en in het voormalige kamp Westerbork zullen dan herinneren aan een procentsgewijze kleine 'vreemde' groep in de Drentse samenleving, die qua inbreng toch wel een redelijk grote positieve invloed gehad heeft.
D. Gans
Voor het schrijven van dit artikel zegt de heer D. Gans,
eigenaar van een winkelbedrijf in Assen een dankbaar gebruik te hebben gemaakt van een studie van de heer L. Huizing uit Hoogeveen over het leven der joden in Drenthe. Uit het schaars aanwezige materiaal werd door de heer Huizing een 20 pagina's tellende bijzonder interessante scriptie samengesteld. De historische gegevens verzamelde de schrijver van deze scriptie in het rijksarchief in Assen en uit volksalmanakken, geschiedeniswerken, joodse, weekbladen en uit mondelinge overlevering. "