Z.O Drenthe Californische droom
Hoe een Californische droom van Zuidoost Drenthe niet uitkwam
De tragiek van een gebied
Door Hame Popken
In het midden van de vorige eeuw speelden al grote belangen in het veen in Zuidoost Drenthe. Tegelijk met de goldrush in Amerika kwamen 'projectontwikkelaars' hun geluk zoeken in de Drentse venen bij Emmen. Ook duizenden arbeiders trokken naar het gebied.
Zij waren allen op zoek naar het 'bruine goud'. Diverse kleine bedrijven werden opgezet en verdwenen ook weer.
Een plan om een kanaal te graven naar de Duitse Ems, als verlengde van de Dedemsvaart, werd door de Drentse 'adel' tegengehouden. Historisch onderzoeker mr. drs. Wim Visscher uit Nieuw-Amsterdam verrichtte baanbrekend onderzoek in regionale en nationale archieven en diepte een stuk vergeten Drentse geschiedenis op. Het is eigenlijk een triest verhaal van pioniers, die door technische ontwikkelingen, de steenkool of de kunstmest werden achterhaald. De arbeiders bleven in grote armoede achter.
De journalist Harm Boom schreef in 1852 een recensie in de Zwolsche Courant over een rondtrekkend toneelgezelschap dat De Droom van Californïe opvoerde. Het stuk ging over de enorme goud vondsten in het Amerikaanse Californië, de strijd tussen twee spoorwegmaatschappijen en de grote ellende waar de gelukzoekers soms in terechtkwamen. Boom transponeerde deze droom naar het Zuidoost-Drentse en probeerde zijn hele leven lang, via publicaties, deze vergeten strook veen op de internationale kalender te plaatsen.
In Londen werd, ook in 1852:The Netherlands and Hanover junction Canal Company opgericht met als doel Overijssel via Coevorden aan te sluiten op de Eems. De Zwolse doorvoerhandel had, samen met de Engelse producenten en vervoerders van producten, alle belang bij een goede verbinding met Duitsland. Mr I.A. van Royen, notaris te Zwolle en vervener langs de Dedemsvaart (later commissaris des Konings in Groningen) deed voor de Engelse belanghebbenden een aantal pogingen grond te verwerven voor kanaalaanleg, soms door gebruik te maken van Amsterdamse stromannen.
Door de industriële revolutie in Engeland en de opkomst van de Duitse steden was er vanuit de havens aan de Zuiderzee een groot belang bij een snelle afzet van producten. In de junction Canal Company zaten vooraanstaande aandeelhouders zoals de lords Chamberlain en Gladstone. Ook een voorvader van prinses Diana, lord Spencer, maakte er deel van uit, evenals aannemer J. Henderson, de latere ontwerper van het Panamakanaal. Met het aanleggen van een kanaal dwars door het veen zou de route naar het Duitse achterland met drie dagen worden bekort.
In 1851 had een aantal Amsterdamse kooplieden een strook veen van 2500 hectare gekocht. Bij de koopakte zat een vonnis van de rechtbank van Assen waaruit bleek dat de boeren van het Bargerveen, onder aanvoering van het Drentse statenlid jhr. mr. Anne Willem van Holthe tot Echten, vervener, onder de koop wilden uitkomen. Zij waren er achter gekomen dat de Amsterdammers bij wijze van belegging de grond wilden verwerven om deze door te verkopen aan de dan nog op te richten Engelse maatschappij. Al een jaar eerder was door Van Holthe tot Echten een andere koopovereenkomst ongedaan gemaakt die over 5000 hectare ging (waaronder bovengenoemde veenstrook), maar juridisch stak deze niet goed in elkaar.
Arsenaal
De Amsterdammers pakten de zaak voortvarend aan en Kochten in Coevorden het Arsenaal, de kazernes bij de Bentheimer en de Friese Poort die later als pakhuizen en fabrieken langs het nieuwe kanaal dienst konden doen. Bijna had Coevorden het zonder het Arsenaal moeten doen, want de panden stonden na het vertrek van het garnizoen op de nominatie om te worden afgebroken...
In de noordwesthoek van het gekochte veen stichtten ze een nieuwe nederzetting die al gauw de naam Nieuw Amsterdam kreeg en de omgeving werd omgedoopt tot het Amsterdamse Veld. Toen uiteindelijk bleek dat het nieuwe kanaal er niet zou komen, werd de Bentheimer Poortkazerne omgetoverd tot ‘Amsterdamse gasfabriek'. Pas in 1910 werd het Amsterdamse Veld verkocht aan The Griendsveen Moss Litter Company, die zich ging toeleggen op de productie van turfstrooisel.
"Door interne verdeeldheid kwam het kanaal er uiteindelijk niet. Ook de tegenwerking van uit Assen en Hoogeveen was groot, omdat zij de inkomsten van het transport over de Hoogeveense Vaart en het latere Oranjekanaal in gevaar zagen komen. De Drentse politiek liet in die tijd Coevorden en omgeving nadrukkelijk links liggen", zegt Visscher. "De vergelijking met het Californië van die tijd dringt zich op. Daar waren het twee concurrerende spoorweg maatschappijen, was er een internationale toeloop van mensen en lag een snelle sociale en industriële ontwikkeling voor de hand. Maar ook de ontberingen van de pioniers, de sterfte door de goudkoorts vanwege het ontbreken van medische voorzieningen en het in verkeerde handen vallen van de verworven rijkdom zijn parallellen."
Stoommachine
Toch was de nationale, maar ook de internationale aandacht voor Zuidoost-Drente getrokken. Uit alle windstreken van Nederland kwamen gelukzoekers naar dit gebied. Duizenden veenarbeiders kwamen met hun gezinnen. In de periode tot 1880 was er zelfs sprake van enige welstand en Harm Boom schreef: "Het veen was voor hen een Californië, dat beter dan het goudland aan gindsche zijde van de oceaan, de hand van elke vlijtige zegent."
De uitvinding van de stoommachine werkte een meer industriële aanpak in de hand. In 1875 werd in Parijs door de Assenaren Van Holthe tot Echten en Willink Gratama in Parijs de 'Compagnie pour l' Exploitation des Tourbières en Drenthe' opgericht. Zij deden dit samen met twee Franse ingenieurs, de heren Bouquet en Cragnet. De onderneming wilde met een op rails rijdende machinale turffabriek veenkanalen door Zuidoost-Drenthe graven. Directeur werd de oud predikant Cornelis Corver uit Assen. De gravende fabriek kwam er uiteindelijk niet. Het werd ten slotte een vaste fabriek bij de brug die Nieuw Amsterdam van Veenoord scheidt. Er werden machinale turven geproduceerd, die in Parijse huizen werden gestookt. Directeur Corver vertoefde regelmatig op het Parijse verkoopkantoor en liet zich de bezoeken aan de Hollandse sociëteit daar goed smaken. Hij verkeerde later onder de clochards, tussen wie hij ook zou sterven (Op basis van dit gegeven willen enkele Emmenaren een musical gaan maken.)
"De Drentse turfindustrie werd in die tijd achterhaald door de opkomst van de steenkool, waar niemand rekening mee had gehouden. De afzet in het Parijse achterland verschrompelde en dat betekende het einde van de grootschalige machinale turfverwerking. Slechts tijdens oorlogen, als de aanvoer van steenkool stagneerde, kwam er later nog een opleving. Maar de Californische ontwikkeling kreeg hiermee uiteindelijk de doodsteek", zegt Visser.
Hoeden
Een relatie van Corver in Parijs was Jean Leonidas Allagnou. Deze groothandelaar zag een gouden toekomst voorde toepassing van lokveen (een veensoort met taaie vezels), dat voorkwam in de veenderij Nieuw Haarlem. Samen met zijn compagnon François Cragnet te Parijs maakte Allagnou van het veen vilt, dat geschikt was voor de bloeiende Franse hoedenindustrie. De snelle mode veranderingen werden gekoppeld aan de zekerheid van het veen als grondstof. Allagnou kwam In 1883, hetzelfde jaar dat ook Vincent van Gogh in het Drentse opdook.
De met stoom aangedreven lokmachine in de fabriek mangelde het lokveen, droogde de vezels en perste het tot balen die in Parijs tot vilt en hoeden werden verwerkt. Het vilt bleek echter niet duurzaam, de hoeden vielen al snel uit elkaar. Twee jaar later vertrok Allagnou met het achterlaten van aanzienlijke schulden uit Erica. "Drents Californië of het bruine goud kreeg opnieuw een knauw. Het is eigenlijk een soort cowboyromantiek. De werkelijkheid was heel anders dan hoe men zich die in eerste instantie had voorgesteld. Er was geen romantiek, wel grote ellende. Een herenhuis werd gebouwd, omdat er honderden plaggenhutten waren, met hele gezinnen die allemaal moesten werken om een droge boterham op tafel te kunnen zetten. Ook later, als door de Eerste Wereldoorlog er een gebrek is aan kunstmest, komen er weer initiatieven, die na korte tijd weer ten dode waren opgeschreven. De grote schoorsteenpijpen die Boom voorspelde werden geen wolkenkrabbers, zoals in Californie", zegt Visscher, "Het is de tragiek van dit gebied. Ook later, als dochters van grote ondernemingen zich rond Emmen vestigen, betekent economische tegenwind vaak sluiting van het bedrijf. Alsof het in de genen zit."
Mr. drs. Wim Visscher, Boek Rond de Runde, uitgegeven op eigen kosten, Nieuw-Amsterdam 1997. Educatieve uitgeverij BQ Montfoort ISBN 90 72 457 536, prijs 35 gulden.