Asfaltcultuur in Drenthe

Maandblad Drenthe december 1971

 

Gaat ook in drenthe de asfaltcultuur hoogtij vieren

 

veel zal worden ontluisterd

Is het nodig, dat alle zandwegen worden verhard en dat alle klinkerwegen gaan verdwijnen door hierover een asfaltdek te draaien? Ziedaar één van de brandende vragen voor ons Drentheland.

Onze mooie provincie kent nog landschappelijk zeer aantrekkelijke wegen met een boom en struikbeplanting en een rijke bermbegroeiing.

Van de zandwegen zijn vooral belangrijk de oude boermarkewegen. Zij zijn meestal gelegen op de grens van es en beekdal, van es en ontginning (vroeger heideveld) en van beekdal en ontginning. Deze wegen zijn indertijd als karrespoor ontstaan en zijn vaak op de slechte, natte plekken door 'versporing' uitgegroeid tot aanzienlijke breedte: Menigmaal werd aan deze wegverbreding een halt toegeroepen door de eigenaren van de aanliggende gronden, die door middel van een wal, opgeworpen uit de begrenzings greppels, hun eigendom gingen afperken. Hierdoor ontstonden de slingerende zandwegen, met de brede bermen, die langzamerhand begroeiden, Deze bermen kregen bovendien meer voedsel van de mestwagens, waar altijd wel iets afviel. Hierdoor ging in deze brede bermen een rijkere begroeiing optreden. Met onder meer de in deze tijd zeldzamer wordende braamstruiken.

Ter verkrijging van een goede ontsluiting van landbouwpercelen worden in ruil verkavelings gebieden veel van deze zandwegen verhard en gemoderniseerd. Daardoor ontstaan wegen met een verhardingsbreedte van meestal 3,5 meter ter weerszijden voorzien van een grasberm van 3 meter met daarnaast (ter verkrijging van een goede drooglegging van de wegen) bermsloten van meestal 2 meter bovenbreedte. Vaak worden deze wegen ook nog recht gemaakt en volgen zij niet meer het slingerende beloop van de vroegere zandwegen, zulks in verband met het verkrijgen van rechte kavels. Hierdoor ontstaat een technisch volmaakt geheel, doch de charme is voor de toerist verdwenen.

 

van oudsher

Drenthe is van oudsher een land met veel kei en klinkerwegen, omzoomd door een boom en struikbeplanting met rijk begroeide bermen. Deze typische klinkerwegen beginnen nu door het sterk toenemende en zwaarder wordende verkeer grote slijtage te vertonen. Daardoor is bij vele gemeenten dan ook de wens ontstaan deze wegen veiliger te maken. Dit veiliger maken doet men op de goedkoopste wijze, en wel door over de klinkerverharding een asfaltdek te draaien. Daardoor blijft een goede fundering bestaan en het onderhoud van deze wegen wordt aanzienlijk gemakkelijker. Het beroep van straatmaker is immers een beroep dat steeds zeldzamer wordt!

Financieel en technisch gezien is dit voor de gemeenten een rationele oplossing. Doch is die altijd de juiste?

Is het niet zo, dat door het verdichten van het wegdek door asfalt, de fraaie beplanting bij deze wegen groot gevaar loopt? Het toenemende en intensievere zoutgebruik voor de gladheids-bestrijding maakt dat de bermen, door het gesloten wegdek, dat nu geheel moeten opvangen. Hierdoor ontstaan gevaren voor afsterven van de beplanting en verandering van de bermflora, waardoor de wegen minder aantrekkelijk worden. Ook hierdoor komt de toeristische charme van Drenthe in de knel.

Tot behoud van de waarden die ons Drentheland zo aantrekkelijk maken voor de toerist dient men er voor te zorgen dat meer zandwegen met hun brede bermen en aantrekkelijke be-groeiing bewaard blijven. Deze zandwegen behoeven niet meer door de landbouw te worden gebruikt waardoor er minder kuilen en plassen (als gevolg van het gebruik van landbouw-trekkers) ontstaan. Zij zijn belangrijk voor hen, die nog bramen willen plukken en eens langs minder gebaande wegen willen wandelen. Voorts, dat er kei wegen en klinkerwegen blijven die cultuurhistorisch en landschappelijk hun functie dienen te behouden. Met name is dit van groot belang in oudere dorpskernen, beschermde 80 dorpsgezichten en bij oude cultuur land-schappen. Voorwaar dit is van groot belang voor hen die menen dat Drenthe voor de toerist van elders een belangrijke recreatieprovincie moet zijn en blijven. Toch ook voor de eigen bevolking, die prijs stelt op behoud van goede waarden van weleer. Het is van het grootste belang, dat de nodige stappen worden ondernomen voor het behoud van dit waardevolle. Anders wordt Drenthe één van de gelijkvormige provincies in Nederland en slachten de gemeenten in ons gewest dan niet de kip met de gouden eieren?

G. van Reemst

 

www.oud-schoonebeek.nl