1895 Paasvuren

DRENTHSCHE VOLKSALMANAK 1895

Over 't branden Van Mei en Paaschvuren een enkel woordje van toelichting.

Meer dan de Paaschvuren, die nimmer verboden zijn geworden, zag men in de Meivuren eene plechtigheid van Heidenschen oorsprong. Intusschen is het branden van het een zoowel als van 't andere, een overblijfsel van den alouden Heidenschen eeredienst,

Het Meivuur werd ontstoken, om daarmee het wederkeren van de Zonnewarmte en de daardoor opgewekte vruchtbaarheid der aarde te vieren, en dit geschiedde meestal in den nacht van 30 April op 1 Mei - den later zo berucht geworden St. Walburgsnacht. (De heksen vieren op dien nacht haren Sabbath). Walburgs was eene nicht van Bonifacius en zuster van den heiligen Willebald; ze leefde in de achtste eeuw, en stierf als abdisse van een klooster in Heidelberg, en wel in de reuke van heiligheid. Ze beschermt tegen alle booze invloeden, en het is daarom dan ook, dat haar naam (bij wijze van tegengif) aan den Sabbathsdag des Satans werd gegeven.

Reeds zeer vroeg werd er tegen geijverd, en dat zoowel door de Geestelijke als de Wereldlijke macht. Intusschen geschiedde dit niet alleen om het heidendom te keer te gaan, maar ook, om de vele regerlijkheden en zwelgerijen die de plechtigheid vergezelden, te beletten.

Nog in 1663 was een streng placaat tegen het branden der Meivuren, door Ridderschap en Eigenerfden uitgevaardigd, en de "Clapper" is het eenigste document niet dat ons leert met welk gevolg.

Wellicht heeft de Heer Calkoen echter in zijn heiligen ijver tegen dergelijken "Heydense Superstitiën" zijn tafereel wat sterk geschaduwd, maar hij kan ook wel meer gezien hebben dan hij goed vond te vertellen.

Als ik zeide, had het Oster of Paaschvuur zoo goed als het Meivuur een heidenschen oorsprong. Het was gewijd aan Ostra, de Godin van het rijzende licht, en het zinnebeeld van de zegeningen, die de Aarde met het nieuwe jaar uit haren schoot zal voortbrengen.

Want net Nieuwe jaar begon in den Heidenschen Voortijd met het tijdstip der Zonnewende, en dat bleef ook zoo, in de eerste eeuwen van 't Christendom.

Maar, daar het Paaschfeest der Christenen nagenoeg op denzelfden tijd werd gevierd als het Osterfeest (Nagenoeg - vooral in later dagen. Op het concilie van Nissa toch, werd de viering van het Paaschfeest vastgesteld op den eersten Zondag na volle maan volgende op de Lentenacht evening. De Paaschdagen kunnen dus dikwijls vrij laat in April invallen en kwamen dan niet meer overeen met den ostertijd. Dat Paschen bij de Duitschers nog altijd Ostern heet, zij hier in 't voorbijgaan herinnerd) viel het den Christenpredikers, wier streven het steeds was de Heidensche feesten te kerstenen, gemakkelijk het laatste te verdringen door het eerste, en aan het branden van de vuren, dat zij niet konden beletten, eene Christelijke wijding te geven, waardoor zij dan ook tot in onze dagen - zij ‘t dan alleen maar door de jeugd – in eere zijn gehouden.)

 

www.oud-schoonebeek.nl