Hekmans boo "Doelloos"

Coevorden huis aan Huis 4-6-2008

Hekmans boo ‘doeloos’

Door Huib D. Minderhoud

 

Het is wel toevallig, dat de publicatie van dit Mo(nu)mentje samenvalt met de opening van de herbouwde ‘Wilms' boo in Nieuw-Schoonebeek op 4 juni.

Dit artikel beschrijft de tweede nog bestaande boo -de Hekmans boo- die in Vlieghuis staat. De Wilms' boo is dus niet de enige overgebleven boo, maar

wel de enige die nog op de oorspronkelijke plaats ligt en die dankzij de goede zorgen van de opvolgende eigenaars, de familie Wilms en de oud­heidkundige

stichting De Spiker, in ongewijzigde en goed onderhouden staat bleef.

Tot het hoofdgebouw en de hooischuur in 2004 totaal afbrandden. De Wilms' boe en de Hekmans boe (zoals deze in Schoonebeek vanouds werden genoemd) behoor­den tot de tientallen booën, die omstreeks 1600 in het uitgestrekte Nederlandse en het Duitse weidegebied aan weerszijden van het Schoonebekerdiep stonden .

 In 1830 was het aantal door verkoop van gronden aan de zich vestigende Nieuw-Schoonebekers al beperkt tot dertien. Booën waren eenvoudige vee­schuren, bestaande uit een hoofdgebouwen een erbij behorende hooischuur. De eigenlijke boo bestond uit een grote stal en een klein woongedeelte met wanden van gevlochten stro en houtwerk en soms lemen of stenen muren, vooral voor het woonvertrek. In zo'n kamertje met twee of drie kleine raampjes, een bedstede met wat een­voudige meubels, een open vuur, een opslagruimte en een turfhok woonde 's win­ters de booheer.

Dat was een 'vrijgezelle' knecht, die hier voor zijn boer de in de herfst ondergebrachte ossen of jonge koeien ver­zorgde. Als er veel sneeuw lag, dan was hij helemaal aan zichzelf overgelaten en zag hij dagenlang geen sterveling.

Af en toe ging hij terug naar de boerde­rij om zijn mondvoorraad aan te vullen en als het hooi opraakte, nam hij zijn dieren ook mee om verder bij de boer te verblijven. In mei gingen de beesten dan weer terug om tot de herfst weer losgelaten te worden op het wijde onbemeste grasland. Zo was de boo eigenlijk een oeroude vorm van extensieve veeteelt.

De Schoonebeker boeren hadden elk hun eigen boo. De families Wilms, Eisen, Hekman, Elzing en de an­deren konden zo hun ossen en jongvee onderbrengen bij het onbeheerd liggende grasland. De Hekmans boo stond oorspronkelijk ter hoogte van de Pandijk, nu nog goed herkenbaar aan de naambordjes langs de Europaweg en was de meest westelijk gelegen boo.

Eigenlijk verkeerde hij al in een uiterst slechte staat toen het gemeentebe­stuur in 1958 een voorlopig koopcontract met eigenaar Hekman sloot om hem te gaan restaureren. De ge­meenteraad oordeelde 'de ravage' echter geen geld waard en dus ging de koop niet door. Het college van Gedeputeerde Staten was het hiermee niet eens en deed wel zaken met de heer Hekman. De boo werd ge­demonteerd en in 1959 op­geslagen bij de Volkshoge­school Overcinge in Havel­te. Nadat het gebouw daar aanvankelijk herbouwd zou worden, werd in 1973 aan het gemeentebestuur van Schoonebeek subsidie verleend de Hekmans boo te restaureren.

Daar zat men aanvanke­lijk wel mee, maar tenslot­te verrees hij in 1975 weer in de Beekmaat tegenover het NAM-gebouw, met de toen wel heel toepasselijke naam 'De Boo'. De gebou­wen werden met lasten en lusten overgedragen aan De Spiker en een stuk land eromheen werd afgeheind en bestemd voor begrazing door schapen. Zo werd de Hekmans boo een schapen­stal.

Toen echter de wijk Zand­berglanden in uitvoering kwam, bleek de boo maar liefst twee huisplaatsen in beslag te nemen. De Hek­mans boo moest afgebroken of verplaatst worden, zo vond het gemeentebestuur en toen Harry Streutker van het veehouderij bedrijf annex zuivelverwerking 'Katshaar, Zuivel' hiervan hoorde, bleken hij en zijn broer Koen zeer geïnteres­seerd in de gebouwtjes. Zij zouden uitstekend passen in hun streven hun bedrijf ook een toeristisch oog­merk te geven.

Ze kwamen al snel met de gemeente Schoonebeek tot overeenstemming en op 12 april 1996 werden de veestal en de hooischuur in hun geheel op vrachtwagens met opleggers ge­plaatst. 'Onder grote be­langstelling van ongeveer het halve dorp', zo schreef de Drentse Courant, volgde het transport naar Vlieg­huis. Bij de boerderij ge­plaatst, bleek het vervolg ook succesvol. De boo werd ontvangstruimte en de hooischuur een kleine kin­derboerderij met konijnen, kippen en geiten, zodat de bezoekers kennis konden nemen van bedrijfsactivi­teiten. Jaarlijks kwamen er zo'n 8.000 toeristen op deze attracties af, maar toen bleek dat de activi­teiten niet conform het be­stemmingsplan waren en verloor de Hekmans boo zijn nieuwe bestemming.

Nu staan de beide ge­bouwtjes wat doelloos naast de oude, uit 1848 daterende boerderij van de gebroeders Streutker. De Wilms' boo daarentegen is prachtig gerestaureerd en heeft een nieuwe bestem­ming als modern woonhuis en expositieruimte gekre­gen. Het is dus geen boo meer, maar ook de Hek­mans boo is niet meer wat hij was.

De raampjes in de voor­gevel zijn verdwenen en van de stal en woon- en hooi opslagruimte is wei­nig meer over. Uitwendig zijn echter nog steeds de gevlochten strowanden te bewonderen. Helaas blij­ken bij nadere beschou­wing de lemen wanden uit wit cement te bestaan en dat is toch wel een afknap­per.

Maar de Hekmans boo vertoont nog wel zijn oor­spronkelijke vorm en is zo­doende wel een monument.

Sta er eens een moment bij stil, aan de Europaweg 42 in Vlieghuis.

 

 

www.oud-schoonebeek.nl