Geruchten bij de bevrijding
Het is op de morgen van 13 april 1945 tussen 08.00 en 09.00 uur.
Aan de geruchtenstroom komt maar geen einde.
De Canadezen rukken snel op in onze richting. Maar de teleurstelling is groot want ze trekken door Duitsland en we zijn bang dat ze eerst doortrekken richting Hamburg.
Naast ons huis ligt een overgangspad naar het stuk land van de familie Hans van het Middendorp .
Voorbij het overpad ligt het land van Harm Lamberts en daarnaast het land van Willem Lamberts en dan krijg je het huis van schilder Veenstra.
Op het land van Harm Lamberts verzamelen zich wat jongens ik zie Johannus (Hans) Rozeboom , Gert Jan Rozeboom , Leo Anholds, De jongens Arie en Roelf Veenstra en zo komen er nog wat jongens bij zelf ben ik in februari 9 jaar geworden (en kennelijk heb ik aan mijn moeder gevraagd of ik met de jongens mee mag) ze willen namelijk naar Duitsland richting Emmerich of het Wilsummerbergie.
We lopen in de richting van de stroom en steken over bij de sluis er weliswaar nog een prikkeldraad afscheiding maar we kunnen zonder problemen tussen het prikkeldraad door.
De jongens van Veenstra weten het beste de weg want Arie en Roelf hebben over de grens bij een Duitse boer gewerkt. (om op die mannier te ontkomen door het inzetten in Duitse dienst)
Mijn broer Jan vertelde me dat onze buurjongen Jan Cuperus de fam. Willem Lamberts hielp omdat Lamberts loopgraven moest graven.
We lopen wat rond in Duitsland, bij een boortoren loopt een Pool te schelden dat we daar niet mogen komen.
Canadezen heb ik er niet gezien, maar we hadden de indruk dat we in een bevrijd land liepen,
De groep viel ook wat uit elkaar en we zijn weer terug gelopen maar met wie weet ik niet meer. A
ls ik om 13.15 uur thuiskom is er een grote groep mensen op de been.
Het verhaal gaat dat Dr.Ybema op de motor naar de grens van Nieuw Schoonebeek is gegaan om de Canadezen op te halen. Mijn moeder heeft in weerwil van alles de grote kist met vlaggetjes en Oranje spullen open gemaakt die helemaal achter op de zolder stond.
Mijn broer Jan moest mijn vader die op het distributie kantoor werkte (bij het cafe van Bats en Gees Dorgelo) vertellen hoe het thuis ging .
Mijn vader was er niet zo gerust op.
Het werd wat onrustiger op straat maar ik zat in de keuken, mijn moeder had tussen de bedrijven door wat eten warm gemaakt (aardappels met jus en rode kool ) ik kon goed de straat overzien met het huis van mijn opa en het huis van Veenstra.
Om 14.00 uur kwam Dr Ybema en een Canadeze tank tot stilstand voor ons huis. We hadden de indruk dat we eindelijk bevrijd waren.
Harm Rigtering