Beekweg nieuwe weg te Schoonebeek

Nieuwe weg te Schoonebeek.

Officiële opening van de Beekweg door den Commissaris der Koningin. Een belangrijke verbinding tot stand gekomen.

Het was gisteren voor de gemeente Schoonebeek een belangrijke dag, evenals voor de noordelijke omgeving van het hoofddorp, het Amsterdamscheveld.

Gisteren toch werd de thans gereed gekomen verharding van de Beekweg officieel geopend, hetgeen geschiedde door den commissaris der Koningin Drente, mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk.

Het gemeentebestuur had tal van personen en colleges, welke aan de totstandkoming van de weg medewerkten, uitgenodigd, om de opening bij te wonen en zoo verzamelden zich gistermiddag velen in het keurige Groene Kruisgebouw te Oud Schoonebeek, waar de plechtigheid plaats vond. Onder hen bevond zich de commissaris der Koningin, met de leden van Ged. Staten, de heren C. G. Lunsingh Meijer te Assen en G. J. Wilms te Schoonebeek, den griffier der Staten, mr. A. G. Menzel en den hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat, ir. M. W. de Jonge.

Ook de heer J. E. Buiskool, rijksinspecteur der werkverschaffing in Drenthe, gaf van zijn belangstelling blijk, terwijl het gemeentebestuur van Emmen was vertegenwoordigd door de wethouders A. Sibon en E. ten Napel en dien secretaris, den heer H. R. van Bruggen. Voorts waren er de leden van de gemeenteraad, bestuursleden van het veenschap "Het Oud Schoonebeekerveen", architecten en uitvoerders van het werk.

De burgemeester van Schoonebeek, de heer H. van Ek, verwelkomde allen met een hartelijk woord, met name den commissaris, om daarna met een enkel woord erop te wijzen, dat deze opening voor zijn gemeente een feit van grote betekenis mag heten.

   Alvorens den commissaris het woord te verlenen voor het uitspreken der openingsrede, gaf spreker een overzicht der

geschiedenis van de Beekweg.

Hij memoreerde daarbij o.m., dat in het jaar 1922 werd begonnen met het leggen van de aardebaan, waarbij aansluiting werd gezocht bij enkele stukjes particuliere weg. Deze, en de verder voor de weg benodigde grond, werden nagenoeg alle gratis door de betrokken eigenaren afgestaan.

Wat het in de gemeente Emmen gelegen deel betreft, dit behoorde toen aan de Drentse Landontginnings maatschappij (Griendsveen) en is later door de gemeente Emmen overgenomen. Het veenschap "Het Oud Schoonebeekerveen" had hier geen eigendom, doch op haar plan kwam een aan te leggen onverharde weg voor ongeveer lopende langs de Bargerbeek. Het viel echter de moeilijke positie van dit veenschap in aanmerking genomen, te voorzien, dat die veenschapsweg vooreerst niet tot stand zou komen. Reeds toen echter zag ook het gemeentebestuur in een weg en met name een verharde wieg, een zaak, voor de ontwikkeling van deze streek van groot belang, niet alleen als plaatselijke, maar ook als intercommunale verbinding. Bovendien had men destijds behoefte aan werkverschaffings objecten en al deze omstandigheden hebben er toen toe geleid, dat de gemeente kwam met een plan tot aanleg van een straatweg Oud Schoonebeek - Erica (brug), waarvoor de aardebaan in werkverschaffing zou kunnen worden aangelegd.

De ontworpen veenschapsweg zou daarmee kunnen vervallen en men kwam met het veenschap overeen, dat dit daartegenover f 4500 zou bijdragen in de kosten. Aan particuliere bijdragen werd f 1721,50 ontvangen, terwijl voorts belanghebbenden, behalve afstand van gronden nog verschillende hand en spandiensten bewezen.

Dit plan verwierf de volledige instemming zoowel van den toenmalige inspecteur der werkverschaffing als van het Provinciaal Bestuur. De gemeente Emmen besloot voorts, volgens vroeger reeds gemaakte afspraak, aan Schoonebeek te restitueren de kosten van aanleg en verharding van de Beekweg, voorzover in de gemeente Emmen gelegen.

De aardebaan kwam alzo in de loop van 1923 gereed.

Het gemeentebestuur had zich toen reeds, in aansluiting op het met het provinciaal bestuur gepleegd overleg, tot  Ged. Staten gewent, met 't verzoek om subsidie voor de verharding. Echter, er was inmiddels een verslechtering ingetreden in de financiële positie van die provincie, die het onmogelijk maakte, dat van deze kant hulp werd geboden, hoewel van Ged. Staten met het gemeentebestuur ten volle overtuigd waren van de urgentie van de weg.

Later werd er nog enkele malen een poging gedaan, maar de uitvoering stuitte steeds af op de positie van noodlijdendheid van gemeente en provincie en zoo bleef het tot 1936 "rusten".

De stichting van het Werkfonds bracht toen weer nieuwe hoop. Op advies van Ged. Staten wenden B. en W. zich dat jaar tot deze instelling, met verzoek, financiering van de verdere afwerking mogelijk te maken. Daarop werd 19 Augustus 1937 namens den minister van Sociale Zaken bericht, dat het benodigde voorschot was toegestaan.

De goedkeuring van de regering volgde daarop en zoo kon een werk van veel betekenis tot stand komen, aldus besloot de burgemeester zijn overzicht. Hij deelde nog mede, dat de werken werden gegund als volgt:

straatklinkers: N.V. Vlamovenstraatklinker, Arnhem, f 18575,10, duiker: fa. Rabius, Veendam f 695,-, onderbouwbrug: Gebr. Dunning, Groningen f 4992,-, bovenbouwbrug: H.G. Leferink, Neede f 6275,-, weg incI. bestraten en afwerken, G. Offringa te Smilde f 7080,-,

De architectuur van 't grondwerk was bij de Ned. Heide Mij., hoofdopzichter de heer J. Francke te Coevorden, opzichter de heer P. Jousma. Architect van brug en duiker was de heer .A. J. van Vende te Assen; dagelijks opzichter, de heer K. de Vries van Dwingeloo.

Spr. gaf daarna het woord aan baron De Vos van Steenwijk voor de

officiële openingsrede.

 Daarbij gewaagde de commissaris van de bijzondere betekenis van de weg in deze tijd.

Niet ten onrechte is er de spreuk: Via Vita,  de weg is het leven. Immers, een groot deel van het leven speelt zich af op de weg. En in de huidige tijd draait een groot deel van het economische leven der meeste gemeenten om het verkeer. Zoo is ook de Beekweg van bijzonder belang voor de gemeenten Schoonebeek en Emmen. Hij vormt niet slechts een belangrijke verkeers middel voor de streek, maar is ook voor 't doorgaand verkeer van veel betekenis.

Immers, de verbinding met de gemeente Emmen wordt er voor velen aanmerkelijk door bekort. Ook de autoriteiten waren reeds lang door drongen van de betekenis dezer verharding en dat de plannen door het provinciaal bestuur niet tot uitvoering werden gebracht, was geenszins te wijten aan gebrek aan belangstelling, doch werd door de tijdsomstandigheden veroorzaakt. Daarom te meer deed het spr. genoegen, dat de verharding thans toch tot stand is gekomen. Voor een groot deel is dit te danken aan de volhardendheid en de activiteit van het gemeentebestuur. In dit verband wees spr. er op, hoe zeer vele werken hun ontstaan danken aan deze gemeentelijke activiteit, hetgeen met name tot uiting komt bij de oplossing van het bruggen vraagstuk. Als dan ook de “Emmer Courant” schrijft, aldus .spr., dat dit bruggen vraagstuk nog wel niet is opgelost, maar dat toch reeds tal van bruggen werden versterkt, dan is dat te danken aan de gemeentebesturen.

Ten slotte bracht de commissaris dank aan de medewerking van het Werkfonds, dat een renteloos voorschot verstrekte en ook medewerking bij de uitvoering verleende.

Met de wens, dat er zeer veel gebruik van de nieuwe weg zal worden gemaakt, verklaarde spr. deze voor geopend.

Het gezelschap begaf zich daarna naar de weg, om, na een korte toespraak van den burgemeester en den commissaris deze te bezichtigen. De openstelling geschiedde door den commissaris door het opendraaien van het afsluithek.

De weg werd toen afgereden tot aan Amsterdamscheveld, waarbij ook de nieuwe brug, waar over wij reeds eerder schreven, grote belangstelling trok.

Algemeen was men vol waardering voor het keurige werk, dat hier tot stand kwam en ongetwijfeld zal deze kortste verbinding met Emmen (via Amsterdamscheveld recht naar Erica) veel verkeer opnemen.

Nadat men teruggereden was, werd in het Groene Kruis gebouw thee aangeboden.

De burgemeester bracht daarbij dank aan de medewerking van den inspecteur der Rijkswerkverschaffing, het gemeentebestuur van Emmen, het veen schap, het Werkfonds en de uitvoerders benevens hun personeel.

Het woord werd voorts nog gevoerd door den inspecteur der Rijkswerkverschaffing, wethouder Sibon, den heer H.J. Ronner van Nw Amsterdam, namens het veen schap "Het Oud Schoonebeekerveen", den heer Rabius, namens de aannemers, wethouder Husen die pleite voor de verbinding van Nieuw Schoonebeek met Zwartemeer en het raadslid Wesseling, die de gelegenheid aangreep, om nog eens de droeve toestand van de weg langs de Zuidersloot onder de aandacht te brengen.

 

www.oud-schoonebeek.nl