Schoonebeek en de Kerk
SCHOONEBEEK in ‘t uiterste Zuid Oost Drenthe …….
De gemeente Schoonebeek bestaat uit Oud en Nieuw Schoonebeek:
twee langgerekte dorpen - het laatste is eigenlijk een Veenkolonie - aan den straatweg van ‘t aloude stadje Coevorden naar Meppen, even over de Duitsche grens. Tusschen Schoonebeek en Coevorden vindt men het gehucht Weijerswold. In de omgeviing van deze buurt stond oudtijds een nonnenklooster, de Abdij "de Heilige Maria ten Kampen", die in 1259 nog aanwezig was en verplaatst werd naar Assen. Beide dorpen Schoonebeek wijken aanmerkelijk af van het Drentsche dorps type, vertoonen meer overeenkomst in bouwen aanleg met Noord Overijsselsche dorpen.
De bevolking, zeden en gewoonten waren oudtijds ook geheel anders dan in de gewone Drentsche nederzettimgen.
Veel verraadt hier een Duitsche afkomst. Het Schoonebeekerdiep - vroeger vooral een zeldzaam aantrekkelijk stroompje - verloor door het normaliseeren zijn schilderachtigheid. De kanalisering - een kolossaal werk - was voor Schoonebeek en omgeving een belangrijke verbetering. Ook de waterweg en de haven, die Schoonebeek de laatste jaren verkreeg, brachten meer welvaart in de gemeente.
Volgens de overlevering is Schoonebeek eigenlijk een volksplanting. van Zuid Barge, bij Emmen. Den naam dankt de gemeente aan de Schoone Bekke (Rebekka), die indertijd te Zuid Barge woonde, door te veel vrijgevigheid in moeilijkheden geraakte en van Zuid Barge naar Schoonebeek vluchtte….. Overleveringen bevatten heel vaak een kleine kern van waarheid oudtijds bestond er werkelijk relatie tusschen Zuid Barge en Schoonebeek. De Boeren van beide dorpen hadden oneenigheid over grensscheidingen die zelfs leidde tot een "monsterproces"...
Is Oud Schoonebeek Hervormd, Nieuw Schoonebeek is overwegend Katholiek. De oude N.H.Kerk te Schoonebeek dateerde uit het eerste kwartaal der 17e eeuw. De vorige zal toen zijn afgebroken. Boven den ingang vond men het jaartal 1681. Ze werd in 1833 belangrijk hersteld: de galerij, het houten tongewelf en de kap werden vernieuwd. Ds Scholten hield na de herstellimg en vernieuwing een gedachtenis predicatie met als Tekst 1 Thessi 5,vers 18a. Voor deze verbouwing ontving de gemeente f 500 van de synode en f 600 van het Rijk.
Naast de oude verkreeg Schoonebeek een nieuwe kerk, waarvan 20 Mei 1927 de eerste steen werd gelegd.
1517. Begin der kerkhervorming.
1598. Schoonebeek gaat naar de Hervorming over.
Waarom pas 80 jaar later? Omdat de Spanjaarden zoo lang baas gebleven zijn in deze gewesten.Tot 1592 was Coevorden bijv. in Spaansche handen.Toen werd deze sterke vesting door Prins Maurits veroverd. Maar in 1593 zal de Spaansche veldheer Verdugo met zijn troepen weer rondom Coevorden te Gramsbergen Vennebrugge op het huis ten ????? in Emlenkamp en Dalen om het te belegeren en te heroveren, een beleg dat duurde tot 1594 toen hij voorgoed door de Staatsche troepen onder Pr. Maurits verjaagd werd. Deze Verdugo
was een ongemakkelijk heer, hij staat bekend als een rover en plunderraar die de plaatsen waar hij vertoefde behoorlijk brandschatte.
Dat ook Schoonebeek in die tijd van de plundertochten der Spaansche troepen geleden heeft is vrijwel zeker.
Dat onder dergelijke omstandigheden van een Hervorming hier geen sprake kon zijn is vanzelfsprekend. Zoolang de Spanjaarden hier nog vertoefden was iedere Hervormde immers vogelvrij.
Het jaar 1594 bracht voor Drenthe echter de beslissing, Coevorden werd voorgoed ontzet en doordat Prins Maurits terstond verder oprukte en het belleg sloeg voor Groningen dat in diezelfde zomer door den prins werd veroverd. Toen was het met de macht der Spanjaarden hier in Noorden vrijwel gedaan, maar toch had Drenthe bij tijd en wijle nog van strooptochten der Spanjaarden te lijden pas na een derde veldtocht van Prins Maurits in het jaar 1597 in de achterhoek en Twenthe en in de graafschap Bentheim, waarbij de Spanjaarden o.a. uit Oldenzaal en Linge verdreven werden, begon het in deze streken rustig te worden,en kon er orde op zaken gesteld worden.
Zoo bepaalde in 1598.De Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau dat met ingang van 10 Mei 1598 alle pastoors in Drenthe hun dienst moesten staken, alle kerken en pastoriën werden onteigend ten behoeve van de Hervormde kerk en de pastoors moesten binnen drie weken hun pastorie verlaten.
Dat zal iets geweest zijn in al die dorpjes ook in Schoonebeek! Maar er is een mogelijkheid om te blijven, als de pastoor predikant wil worden in de Hervormde kerk.
Op 12 Aug 1598 is er voor het eerst kerkvergadering in Drenthe in het dorp Rolde, 26 priesters zijn daar aanwezig.
Alleen de pastoor van Schoonebeek en van Vledder blijkt bereid te zijn tot de hervorming over te gaan.
De pastoor in Schoonebeek heette Hermannus Bredeweek of deftig in ‘t Latijn Latavianus. Deze was dus bereid predikant te worden, zal dus wel evangelisch aangelegd geweest zijn.
Maar eerst moest hij examen doen! En toen bleek zijn kennis onvoldoende! Hij ging terug naar Schoonebeek en mocht door een preek lezen alsook de cathechismus en de Heeren geven hem de raad mee dat hij maar vlijtig moest studeren! Zoo had Schoonebeek dus de eerste paar jaar een dominee die nog geen dominee was en was er iedere Zondag preeklezen.
Maar ‘t is er blijkbaar even goed om gegaan en Hermannus Bredeweeh heeft blijkbaar ijverig gestudeerd want in 1600 werd hij toegelaten tot de evangeliebediening mocht hij dus prediken en de sacramenten bedienen.
Maar of de gemeente die twee jaar met een halve dominee niet te best tevreden was of dat ze dachten nieuwe tijden nieuwe wetten ik weet het niet, een feit is dat Bredewech op de kerkvergadering van 1600 klaagde dat de boeren van Schoonebeek zijn land niet meer in orde hielden, het niet meer bebouwden en in zooals tot dusverre de gewoonte was en dat hij ook de andere inkomsten zooals pachten etc. niet meer ontving zoodat de goede man eigenlijk geen middel van bestaan had, de overheid moest er aan te pas komen en de Schoonebeekers zijn vermaand om hun vroegere pastoor hetzelfde te geven en dezelfde diensten te verrichten, nu hij dominee was als tevoren.
Ik vermeld dit meteen even omdat het een aardig licht werpt op de manier hoe vroeger de dominee onderhouden werd. Hij leefde voornamelijk uit de opbrengst van de boerderij die op de pastorie gronden gedreven werd maar was daarbij zelf geen boer maar de boeren uit het dorp bewerkten zijn grond. Daar kwamen dan nog bij de pachten, de mei en de midwinter pacht, en ook de inkomsten aan spek boter en brood van de gemeente. Zoo moest bijv. van iedere doode door de overlevenden 30 jaar achtereen één brood per jaar worden opgebracht aan de pastoor en later aan de dominee.
Bij ieder sterfbrood hoorde een pond boter. Dit zullen wel grote broden geweest zijn want in 1685 werd hun waarde geschat op 10 stuiver. Deze brooden waren zgn sterfbrooden genoemd. Er waren ook zgn hoogtijds brooden, deze werden gegeven door de gehuwden die
in de kerk trouwden, en dat deed men toen algemeen. Voor zoo'n kerkelijk huwelijk gaven de gehuwden ieder jaar 5 brooden en bij ieder brood hoorden 7 hoendereieren.
Dat waren hoogtijds brooden. Op die manier kwam de dominee toen aan zijn tractement! Hij had die gaven in natura ook wel nodig want de geldelijke opbrengst van de pastorie goederen was in 1631 maar 200 gulden!
Ds Bredewech vertrok in 1607 naar Meppen en werd hier opgevolgd door Ds Holle. Deze was hier reeds predikant toen in Sept 1607, bleek dat hij een moord gepleegd had en Noord-Friesland. Hij beweerde echter dat hij uit noodweer iemand verslagen had. Deze zaak heeft heel lang gehangen de stadhouder is er tenslotte in gemoeid en in 1611 werd Ds Holle afgezet. Maar hij ging rustig door met preken en weigerde de predikanten uit de classis den dienst te doen verrichten, maar is tenslotte in 1612 vertrokken naar Anloo waar hij schoolmeester werd.
Uit deze tijd beginnen er ook eenige berichten te komen over de stand der gemeente. Erg rooskleurig lijkt het nog niet. In 1630 waren er nog maar 16 lidmaten, dat is wel heel weinig voor de gemeente die al meer dan 30 jaar bestaat! De middagpreek wilde toen ook al niet. In 1627 werd er geen middagpreek meer gehouden, in 1629 alleen zomers en in 1634 kreeg de dominee van Schoonebeek een stevige boete omdat hij geen middagpreek hield samen met die van Dalen en Roswinkel.
En of ze al beweerde dat het niet aan hun lag maar dat ze niet preekte omdat er geen menschen kwamen, dat baatte niet betalen moesten ze.
Een koster had men in die tijd ook niet, om de eenvoudige reden dat men geen koster betalen kon. Wie de kerk toen schoon hield dat vermeldt de historie niet. Misschien gebeurde er wel niets aan, temminste er wordt over geklaagd dat ze er zo haveloos en verwaarloosd uit ziet. Maar, de koster was in die tijd ook schoolmeester en een schoolmeester was er op Schoonebeek dus toen ook niet. En men vond het ook niet nodig dat er een kwam want er was vroeger ook nooit een geweest en het was er toen ook wel goed om gegaan.
En toen er eindelijk een koster schoolmeester gekomen was, toen moest de arme man ook nog klagen, dat hem van zijn mager inkomentje ook nog een deel van de kosterspacht onthouden werd, omdat men niet betalen wilde.
Als we dan eens terugzien dan is er in driehonderd jaar in de gemeente wel heel wat veranderd. Nu is er een aantal lidmaten van 800, de kerk is niet meer haveloos, we hebben een koster en een legertje van schoolmeesters op het dorp, alléén de middagpreek is niet veranderd dat hebben de Schoonebeekers blijkbaar in die 30 jaar nog niet kunnen leren.
Het is heel eigenaardig dat over deze alleroudste tijd wel het meeste bekend is waarschijnlijk heeft de een of andere geschiedschrijver de oude registers en notulenboeken uit die tijd bestudeerd voor ze verloren gingen. Dat is niet geweest bij de brand van 1937 maar al veel eerder.
Wat bij de brand verloren ging waren aantekeningen van de gemeente vanaf 1760.
Over juist die honderd jaar tusschen 1660 en 1760, is betrekkelijk weinig bekend, alleen de namen van de predikanten die hier gestaan hebben. Deze is gelukkig van het begin af aan in orde en is door mij opnieuw in het notulenboek van de kerkeraad ingeschreven.
De opvolger van Ds Holle was Bernardus Gerardus Wangerpool die op 4 Maart 1613 werd geexamineerd en hier predikant was tot 1650 toen hij wegens hooge ouderdom emeritaat ontving. Hij overleed hier den 3 Juli 1656 en werd in de oude kerk begraven waar zijn grafsteen nog aanwezig is, maar zijn graf niet dekt. Deze grafstenen zijn later bij een verbouw verplaatst. Ook zijn opvolger Ds Johannes Gerdink geb. te Dalen is hier overleden en ook zijn grafsteen ligt in de oude kerk.
Het zou eentonig worden om de namen van alle predikanten die hier waren op te noemen, daar willen we dus van af zien. De meesten zijn hier als candidaat gekomen.
Wel waard om te vermelden is dat we hier in de 18e eeuw drie maal een Ds Hardeberg gehad hebben. Eerst een Johannes Hardenberg geb. te Diever van 1703 tot 1705, na hem kwam van 1706 -1709 zijn broer Jacobus Hardeberg en terwijl een zoon van deze Jacobus Hardeberg, Johannes genaamd van 1742 tot 1755 het ambt alhier vervulde.
De naam van de middelste stond op de grote klok die in 1708 werd gegoten, in 1938 hergoten en thans gevorderd is.
Ik heb een mond die altijd openstaat en een hangende ijzeren tong, maar ik geef geen geluid tenzij ik geslagen wordt, zoo luidde vertaald het Lat opschrift.
Over de tijd van 1700 -1800 heb ik eenige inlichtingen ontvangen van Ds Berkel die indertijd eenige aantekeningen maakte uit de oude kerkeraadsboeken.
Bijzonderheden,
- Aanvullingkerkeraad. Diakenen en ouderlingen die aftraden werd een persoon aan die het moest opvolgen ging de vergadering accoord dan gekozen.
Streng kerkelijk toezicht op leven.
Vrouw wegens niet kerkgaan vermaand - dan voor het avondmaal censuur
Door de meester (koster) ontboden voor de volle kerkeraad te verschijnen kwam niet - besloten zaak voor Classis te dragen.
Stel voor als nu degenen die niet kerken voor de classis werden gedaagd?
Kerkelijk leven toen wel goed - blijkt ook uit voor die tijd zeer grote giften.
1743 van 75 bij afsterven van een zus - later nog 3 maal f 25.
1746 f 100 van een zieke die genezen is - later 't zelfde f27.
1754 f 200 per testament.
De tijd van 1750 - 1800 tijd waarin de gemeente bloeide.
Trouwens in heel Drenthe de kerk toen streng orthodox de opkomst van de Groninger richting die hier in Drenthe veel aanhang vond (de liberale dominee) met onleesbaar
heeft langzamerhand geleid tot een vrijzinnig worden van bijna geheel Drenthe. Ook in Schoonebeek is dat terdege te merken geweest dat de tijd van de eerste 50 jaar van 1800 - 1850 niet al te best was.
Het was de tijd waarin Schoonebeek zich zeer heeft uitgebreid toen is nl. Nieuw Schoonebeek opgekomen.
Het was dus woest land deels weidevelden met boots de oude veestallen. Bij iedere boerderij hier hoorde een boo op Nieuw Schoonebeek.
Maar zoo ± 1820 kwamen er veel Duitschers de grens over en deze kochten daar grote stukken grond. ‘t werd goed betaald.
Achteraf is het jammer dat het voorgeslacht toen verkocht heeft, maar ‘t is wel begrijpelijk. ‘t Is in de eerste plaats voor onze kerk jammer omdat men dit deel van Schoonebeek R.K.werd. (de kolonisten waren Munsterlanders) in de 2e plaats ook voor
de boeren die nu de grond er bij best bij hadden kunnen hebben. Met deze kolonisten ook vele armen over de grens, Schoonebeek de naam van rijk. Besluit van de diaconie armlastigen van buiten de gemeente ingekomen, lap op de schouder D.V.S. Diaconie van Schoonebeek!
Tegenwoordige diakenen vreeslijk.
Toch deze diakenen wijze menschen, vonden een octr. van werkloozensteun uit!
Toen in 1845 aardappeloogst mislukte, stelde werkverschaffing in maar de helft van het loon uitbetaald de rest in de winter als er niet gewerkt kon worden.
Beter verdienen dan aalmoezen!
Ik zeide zoeven, dat het er geestelijk in geen geval in deze tijd niet op vooruit gegaan was. Geen wonder oorlog – revolutie - al die dingen zijn toen geweest uit de tijd en een vroegere tijd.
Dat het in de gemeente toen niet in orde was blijkt uit de geschiedenis met Ds Froon. Deze was hier predikant van 1839 tot 1857, aanvankelijk was hij hier als hulpprediker na het overlijden van de Ds Scholten waarschijnlijk in het gratiejaar 8 Sept 1839 werd hij hier als predikant bevestigd. Bij die gelegenheid kanselbijbel gegeven, de 2 Aug 1857 dus na hier 18 jaar te hebben gestaan legde hij de dienst neer, omdat hij het op het dorp niet meer uit kon
houden zoo werd hij geplaagd.
Heele geschiedenis nagegaan, om verschillende redenen niet in de finesses uit te pluizen. Voorlezen wat in de krant heeft gestaan.
Het heeft niet mogen baten 8 Mei 4 Aug 1857 nam. Ds Froon afscheid.
Na de poging tot het beroepen van een rechtzinnig predikant Ds Wolf te Angeren in de Betuwe verwenste tocht per wagen dwars door de Graafschap. Voerman Kornelis Scholten (onleesbaar) Scholten gewapend met roggegaffel! Onderdak geweigerd. Maar bedankjes !
1859 zond de koning? Joucke Bleeker. Koning collator.
In plaats van de here van de Klencke die wilde niet onleesbaar
Drenthe van Oosterhesselen van ?????? schap aan de koning!
later dit opgeheven.
Even de predikanten na Bleeker:1859 -1879 Bleeker.
1798 -1880 Botgenius ?,
1881 - 1887 Tonsbeek,1809 - 1892 Ds van Lelyveld,1877 - 1896 Ten Bothel Hurink, naar Indie. 1896 -1902 C.van Hoeve Indië.1902-1908 Hovy 1908 - 1913 P.W.Tonsbeek 1914 - 1916 H.? Leenman, 1917 - 1921 Altena, 1921 - 1923 H.van Elven,1923 - 1929 Ds Berkel. 1929 - 1933 H.Boersma, 1933 - 1939 J.F.Wesseldijk.
De opbloei van Schoonebeek begint in de 20 Helft der 19 eeuw.
In 1861 Diaconie werkhuis. Thans boerderij van Vrielink gebouwd,
In 1855 met hulp van rijk en synode de pastorie d.w.z.het voorhuis het achterhuis bleef d.w.z. de schuur werd afgebroken en verplaatst.
De begroting was bijna 6000 gulden.Op de begroting staat ook de Bentheimer paardekrib en Voederbak. Wat is Ds Froon daarmee gewild heeft weet ik niet.
De (garage) bij de nieuwe pastorie?
Ook geestelijk gaat het steeds beter.
De gemeente breidt zich uit, Pad en Vlieghuis komen er bij. In het Noorden de Griendsveen, arbeiders ???? . Het Nieuw Schoonebeekerveld komt op Zondagschool - preeken 1929 ? ?
bij J.van Wieren. Houten gebouwtje. v.d.Linde. v.d.Pers steenen gebouwtje.
De nieuwe kerk. In de tijd van Ds van Hoeve de kerk al aan de kleine kant en erg oud en vervallen, als hij bleef dan een nieuwe!
't Was pas onder Ds Berkel dat de nieuwe kerk kwam.
20 Maart 1927 werd de gedenksteen gemetseld door broeder J.Vrielink president kerkvoogd.
't Was ook nodig en de oude kerk maar 267 zitplaatsen.
16 Dec.1927 de nieuwe kerk in gebruik, ps 103:1 Looft den Heere mijn ziel.
De oude kerk werd verlaten.
Ze was afgedankt. Ds Berkel ? ? ? ? . Ze had haar diensten gedaan en langzamerhand verviel ze.
In 1937 werd er nog een bazar gehouden in 1938 Schrijft Ds Wesseldijk reeds in zijn kerkbode dat ze er niet meer geschikt voor is.
In ???? de schoorsteen door dak.
Hoe oud zou ze wezen?
Niet te zeggen, Steenen wijzen op verbouw. Is waarschijnlijk nog als Roomsche kerk in gebruik geweest. ln de 17e eeuw dat is vanaf 1600 - 1700 veel geklaagd. ? 1672 door ??? geplunderd, in de toren een steen 1681 Toen zeker reeds gerestaureerd. Later voorstuk bij aangezet waarop toren stuk. Dit waarschijnlijk in 1787.(muurankers).
1830 weer verbouwd. Met stenen van de ??? 8 Sept.1835 weer opgerigt, toen galerij erin gekomen!
Nu is ze volkomen vervallen.
We dachten al aan afbreken.
In ??? plan jeugdgebouw kosten te hoog te ver vervallen.
Restauratieplan
F 200.
Dit moet doorgaan!
De klokken in het torentje der oude kerk verhuisden naar den slank oprijzenden nieuwen toren. De oudste klok werd in 1503 gegoten, de tweede dateert van 1707. De eene klok geeft een beeld, met er onder: "Christus is mijn naam".
In 1624 alsmede in 1627 vond men er geen onderwijzer en koster: men had daarvoor geen tractement.Tijdens den oorlog van 1672 werd de Bijbel door den vijand van den preekstoel weggenomen en vijf jaar later was er nog geen nieuwe weer aangeschaft. Uit oude notitie, is gebleken, dat de inkomsten van de pastorie oorspronkelijk bestonden uit pastorie met ruimen tuin en hof,18 dagwerk hooiland, 8 koeweiden, 5 mud bouwland, eenige jaarpachten rogge en haver,samen ruim 10 mud rogge en 5 mud haver, de vijf getijden, n.l. 16 proeven ieder van 4 brooden en 7 eieren, welke de kerspellieden jaarlijks betaalden, 2 kleine jaarlijksche geldrenten, 2 ijzeren koeien, terwijl de ingezetenen jaarlijks 44 brooden en 44 pond boter aan de pastorie brachten. Ijzeren koeien was een instituut, dat hierin bestond,dat men een nieuw beroepen predikant twee koeien ter beschikking gaf. Bij vertrek of overlijden kwamen de koeien of de waarde dier koeien aan den opvolgenden predikant. De erfgenamen van iederen gehuwden overledene moesten gedurende 30 jaren van iederen ongehuwden 15 jaren jaarlijks een brood, het zielebrood geheeten, aan den pastoor, later aan den predikant leveren. Deze eigenaardige pacht werd in 1685 tijdelijk afgekocht. Ds Henric Fleck, van 1684 tot 1690 predikant te Schoonebeek, trof deze overeenkomst met z'n gemeente: Alzoo tot de pastorieopkomsten mede behoren van eenige ingezetenen van Schoonebeek hoogtijdsbrooden, die zij jaarlijks 5 in getal geven, gelijk mede van ieder oud verstorven doode tot 30 jaren incluis des jaars een brood,doch van jongelieden maar 15 jaren lang: zoo hebbe ik Henric Fleck voor mijn met de kerspelluiden gezamentlijck geaccordeert,dat ieder brood zal afgelost worden met 10 stuiver aan gelt, zullende de sterfbrooden betaalt worden op Martini alle jaren, onverjaard. Tot ieder hoogtijdsbrood behoorende 7 hoender eieren, tot de sterfbrooden bij elk brood een pond boter." Later
zijn de broden waarschijnlijk weer in natutra geleverd.
Thans zijn die pachten reeds lang anders geregteld. Op zestien huizen te Schoonebeek rustte lang de eigenaardige verplichting: den predikant jaarlijks te betalen eenig geld -gehoorzaamgeld genoemd - toteen gezamenlijk bedrag van f 1.25. 0orzaak van deze uit keering onbekend.
De collatie behoorde vroeger aan de havezathe de Klencke bij Oosterhesselen. In 1700 werd echter op den Landdag besloten, de Landschapscollatie van Oosterhesselen te verwisselen met die van Schoonebeek. Sedert waren Drost en Gedeputeerden hier collatoren. Later kwam de collatie aan den Koning.
De laatste Roomsch Katholieke priester te Schoonebeek was Hermannus Bredewech. Hij vertaalde z'n naam in 't Latijn en noemde zich ook wel Herm. Latavianus. Hij verklaarde in 1598, dat hij wenschte over te gaan tot de Hervormdem. Hij werd geëxamineerd en aangesteld tot predikant te Schoonebeek (1600).Ds Bredewech klaagde reed spoedig, dat de pachten spek, boter, brood, enz. niet werden opgebracht. Hij was er nog in 1603 en vertrok daarna naar de omgeving van Meppen.
Zijn opvolger was Ds Johannes van Holle z'n vader was pred. te Gieten, drie broers te Roderwolde, Anloo en Vorden. Spoedig na het aanvaarden van z'n ambt,werd van Holle reeds geschorst: wegens een beganen doodslag in Oost Friesland. Hij bleef echter in functie. Toen echter later bleek, dat Van Holle niet uit zelfverdediging had gehandeld, werd hi ontslagen."Om z'n vrouwen kinderen mogt hij echter de opkomsten blijven genieten en hier blijven, soolang Drost en Gedeputeerden dat zouden goedvinden."
De Stadhouder vond dit evenwel "een verkeerd medelijden" en binnen tien dagen moest Van Holle het dorp verlaten. Hij werd toen onderwijzer te Anloo, waar z'n broer predikant was.
De kerk staat in een aardige omgeving, dicht bij vindt men het Oostersche bosch, dat de natuurliefhebbers onvergeetlijke schilderachtige plekjes biest.
De bewoners van Nieuw Schoonebeek zijn voor 't meerendeel van Duitsche afkomst. De nederzetting bestond oorspronkelijk uit enkele boeën: merkwaardige Saksische veeschuren, opgezet van ruwe boomstammen, plaggen en gevlochten stroo. De booën lagen midden in de wei en hooilanden. Iedere boo was in tweeén verdeeld: de kleinste afdeeling diende tot verblijf van den booheer, den knecht, die voor het vee diende te zorgen, terwijl de grootste afdeeling stalling bood voor jongvee en een melkkoe, waarvan de melk door den booheer werd gebruikt. Vroeger werden er ook ossen gestald, die aan de Hollandsche kooplui werden verkocht.
Beide deelen waren door een lage schutting gescheiden. Een zolder kwam in geen van beide voor. Het woonvertrekje ontving door 2 à 3 kleine raampjes het daglicht. De rook van het vuur verspreidde zich door de heele boo, daar een schoorsteen ontbrak.
In het "kamertje" was een slaapplaats, een "schamel" of driepoot, een lamp en een potkacheltje. De booheer - eigenlijk koeherder - was den boer behulpzaam bij het hooien, het bewerken van ’t land en den aardappeloogst. 's Winters woonde hij in de boo en zorgde voor het daar gestalde vee. Zijn loon was het gewone knechten loon, van den boer had hij behalve de melkkoe nog vier kippen en een haan. Van de eieren moest hij 80 voor de grasmaaiers en hooiers bewaren, de overige waren zijn eigendom. Eens per week begaf de booheer zich naar z'n boer, om brood, spek en andere levensmiddelen te halen.
Bij elke boo vond men een aparte schuur voor berging van hooi en stroo. Het terrein, waarop de gebouwen stonden noemde men de Belt. Er achter lagen uitgestrekte hooilanden, aangeduid als "het Moagien". Misschien bedoelde men hiermee: de kleine made. Rondom lagen sappige weilanden: "heuving" genoemd.
Toen men in 1815 begon met het ontginnen der venen, veranderden de booën langzamerhand in kleine boerderijen: de oorsprong van Nieuw Schoonebeek. Twee van deze aloude veeschuren - eenig in onsland - zijn bewaard gebleven: de Wilmsboo en de Hekmansboo. Ze liggen schilderachtig te midden van hooi en weilanden, omgeven door geboomte. De heer Wilms houdt z'n boo zorgvmldig in den oorspronkelijken staat. Deze blijft waarschijnlijk voor 't nageslacht bewaard! Gelukkig! Pogingen aangewend om een der schuren in het Open Lucht Museum te Arnhem te deponeren zijn mislukt.
Nieuw Schoonebeek behoorde kerkelijk onder Coevorden,doch de bewoners, meest Katholiek, gingen echter te Twiest of Twist, even over de grens, naar de kerk. Thans bezitten de Katholieken een eigen kerk te N. Schoonebeek. In den toren vindt men drie klokken, onder de galmgaten het muurankerjaartal 1855. De kerk staat te midden van een heerlijke omgeving. Men veronderstelt, dat in de grijze oudheid hier de oude Germanen Drenthe binnen kwamen.
De nieuw Schoonebeekers zijn vroolijk, levenslustig van aard: verzot op zang, een dansje en snarenspel aldus een schrijver omstreeks 1850. Een groote aantrekkelijkheid voor de Nieuw Schoonebeekers was vanouds het zomerfeest in 't naburig Duitsche plaatsje Twiest. De drie bekende Podagristen vertellen er zoo aardig van in hun werk: "Drenthe in Vlugtige en Losse, Omtrekken".
We geven de onsterflijken hier even het woord: "Zij, die gaarne schoone welgevormde vrouwen zien, van een vroolijken dans houden, verzuimen de Twiester kermis niet. Eenmaal ‘s jaars stroomen de kermisgasten daar heen. Des avonds stappen allen de herbergen binnen, waar de spölman reeds videldanskes fantaseert. Daar is ’t dan een vie champêtre... De vedel gaat lustig, terwijl de ranke, blozende, meestal bruinoogige maagdekens in heu eigenaardige kleedij - een japon, van voren laag uitgesneden, om den hals in kantwerk verscholen, of een netjes geplooide donkere omslagdoek, ook laag om
den hals gespeld, los bruin of zwart haar, door een kam opgestoken of met een zwierigen slag achter de ooren verstopt en met sterk gekleurde linten gestrikt - lachende en stoeiende "met putjes op de kaeken" aan de hand harer cavaliers, voor den strijkstok komen om zich de quasi-zorgen van 't zorgelooze hart te dansen....
"Alloo!" roept een gelukkige Munstersche dandy,"alloo, spölman,n’en richtiegen dans!" "Wat veur iene wist doe?" antwoordt de kunstenaar.
"Achter den dorenbos
Hab ich de maid 'gekost..."
"Joa waal...gansch richtieg!" roept de violist: de strijkstok zweeft over de snaren, - de beenen bewegen zich over de grond en in de lucht - de linten fladderen, botsingen worden er gevoeld...
Achter den dorenbos
zingt de losse Munstersche jongelingschap in onuitsprekelijke vervoering, - en ontvangt eerlijke kusjes en steelt er bij dozijnen en - hoewel de vedel reeds zwijgt - danst er hier en daar nog een neuriënd paartje de ruim geworden "deele" rond, tot eindelijk alles van de been is... Nu worden de dames door de chapeaux gerégaleerd.
Rooden wien en witten der mank,
Dat is rechte Twiester drank!
zingt een losvol met twee flesschen in de handen en den hoed op een haertjen. De gasten, die sedert het vorige jaar kermis geen "rooden wien mank witten", althans niet bij zulke quantiteiten, georberd hebben, beginnen een kleine verheuging te ondervinden "Kom an, Jan Hiendrik!" schreeuwt een oolijk gastje, "spant de snoaren en spölt! wit katoen en zwart katoen!". Als geëlectriseerd springt de schare dansend overeind:
Wit katoen en zwart katoen!
welke zalige herinneringen ontkluwent deze dans! Ieder omvat z'n liefje, de wonderlijkste en vreemdste sprongen worden er vertoond. "Rooden wien..mank witten" danst in de hersenen mee Die ‘t plan hadden enkel toe te kijken, voelen echter een danslustige kitteling in de beenen die geen dansen geleerd hebben,worden gedrongen de vreemdste figuren te maken. Geertoom en Bebbe slaan zittende de kuitloóze beenen tegen elkaar, stooten klinkende wijn uit de glazen... En - als de spölman uit vermoeidheid den strijkstok laat zakken en de dansende paren een zitplaatsje zoeken, hoort men ‘t gelispel der kusjes... en ‘t geklink der glazen, melodieus afgebroken door "achter den dorenbos" en "wit katoen en zwart katoen"..
Zoo geniet men - aldus de Podagristen - het leven op een plekje der aarde, dat nauwelijks in een geografisch lexicon genoemd wordt!
Nog wordt te Twiest elken zomer feest gevierd,het zgn."Schüzenfest", waaraan de Nieuw Schoonebeekers druk meedoen.
Schoonebeek: een interessante gemeente, geknipt voor een gezellig heerentochtje. Vooraf even informeren op welken datum de zomerfeesten te Twiest vallen….
(Nadruk verboden.)