Bijzonderheden bij Schoonebeek
ENIGE BIJZONDERHEDEN OPGESPOORD EN TE HUIS BEHOORENDE TE SCHOONEBEEK,
Misschien is er geene Kerkelijke gemeente in Drenthe, welke met die van Schoonebeek kan wedijveren in geheel eigendommelijke gewoonten en gebruiken. De navolgende vlugtige vermelding van eenigen derzelve moge zulks staven.
De inkomsten van den predikant aldaar bestonden weleer of bestaan nog grootendeels in pachten, wier oorsprong, althans voor het grootste gedeelte, zich dagteekent uit de tijden vóór de kerkhervorming in de 16de eeuw.
1e Zoo rustte toenmaals aldaar op de erfgenamen van ieder gehuwde overledenen gedurende vijftien jaren de verpligting, om telken jare (van den dag des overlijdens af) een brood - het zielebrood genoemd - aan den pastoor of predikant op te brengen. Deze pacht werd ten jare 1685 tijdelijk afgekocht, blijkens de door ons in het kerkboek te Schoonebeek gevondene aantekeningen, luidende als volgt:
"Alzo tot de pastorie opkomsten mede behooren van eenige ingesetenen van Schoonebeek hoogtijds broden, die zij jaarlijks vijv in getal geven; gelijk mede, van ‘t ieder oud verstorven dode tot dertig jaren in cluis, des jaars een brood, dog van jonge lieden maar vijftien jaren lang. So heb ik Hendrik Flek voor mijn tijd, met de kerspelluiden gesamenlijk geaccordeerd, dat ieder brood zal afgelost moeten worden met tien stuiver aan geld, sullende de stervbroden jaarlijks betaald worden op martini alle jaren, onverjaard.”
Tot de stervbroden hoord tot elk brood een pond boter, Tot ieder hoogtijds brood gehoorden zeven hoeder eijeren."
"Dus geaccordeerd den 18 Febr. Ao. 1685."
Later schijnen deze brooden weder in natura opgebragt te zijn. Thans evenwel is deze pacht sedert jaren afgekocht en wordt er nu van iederen gehuwden overledenen, gedurende 30 jaren, aan den predikant jaarlijks betaeld eene som van vijftig cents en een gelijke som van iederen ongehuwden overledene boven de twaalf jaren, gedurende vijftien jaren, beide te rekenen en verschuldigd van den dag des overlijdens af.
2e Tevens vonden wij in datzelfde kerkboek, door de hand van een der voormalige leeraars, het navolgende pro memoria opgeteekend:
"Uit een zeer oude brief van dato 1597 den 26 Dec., betreffende de kerk en pastorie opkomsten:
"Nu zijn der zeker broden die jaarlijks uit die buirhuisen gegeven zin die men pleeg toe noemen die Vif getiden, enz.”
3e Verder rust nog ten huidigen dage op zestien huizen te Oud Schoonebeek - waarvan hier bijzonder de rede is - de last en verpligting, om aan den Predikant aldaar jaarlijks te betalen eene zekere geldsom, bekend onder den naam van het gehoorzaam geld en wel tot een gezamenlijk bedrag van vijfentwintig stuivers.
De oorsprong van deze en de voorgaande verppligting ligt voor ons geheel in het duister.
4e Voor het afkondigen van een paar aanstaande echtelingen geniet de Predikant van gemelde gemeente vijftien stuivers, voor dat van vreemdelingen twee gulden en tien stuivers en voor het kerkelijk inzegenen van het huwelijk twee jonge hoenders, het laatste evenwel is in onbruik geraakt en wordt sedert jaren niet meer gevorderd. Voor het doopen van een kind ontvangt hij dertig cents of, zoo als dat nog heet, een schelling, en voor elke lijkrede - naar wij meenen - een gulden, vijftig cents. Voor kinderen echter worden deze niet gehouden, maar wordt de leeraar verzocht, om des zondags, na den grafenisdag: " ‘t in 't gebed effen an te reuren." Vroeger was de Predikant van Schoonebeek tevens vrij van ‘t haardsteegeld, om dat de hutte van den landssoldaat op pastoriegrond stond.
5e Overigens bestaat het gemeentelijk tractement van den leeraar aldaar in verschillende andere pachten, waar onder hoofdzakelijk behooren de hooi- en rogge pachten.
Deze pachten worden door drie, daartoe gecommitteerde boeren bij de pacht schuldigen opgehaald, waarvoor zij bij laatst gemelden genieten, alles naar den tijd van den dag, koffij, stoete, pannekoeken of het middagmaal, terwijl door den predikant aan de tehuis brengers dier pachten wordt gegeven, maar dat het uur van den dag vereischt, of een borrel, of korfij
met stoete, of 't middagmaal, en daar en boven aan de drie gecommitteerden, behalve koffij en stoete, een flesch wijn, deze laatsten zijn als gecommitteerden dan tevens vrij van het gehoorzaam geld.