Gerformeerde kerk 50 jaar

Uit Kerkespraak oktober 2000

 

De kerk ziet Abraham

Wat krijgen we nu zal men zeggen, ziet een gebouw ook al Abraham of Sara? Natuurlijk niet, een gebouw is een gebouw en meer niet, maar het is dit jaar 50 jaar geleden dat de kerk gebouwd is. Daarom is het wel goed om hier even bij stil te staan.
Maar waarom schrijf ik dit stukje? Het toeval wil dat ik net zo oud ben als de kerk en ik ook het eerste kind was dat in deze kerk gedoopt wad. Overigens is dat ook niets bijzonders. Nu is een kerkgebouw in onze kringen niet heilig of iets heiligs, het is simpelweg een berg stenen met cement zand en veel hout en niet meer.
Van hetzelfde materiaal kan men een huis school café schuur of fabriek bouwen. Ook zal onze kerk nooit op de monumentenlijst komen.
We hebben een doodgewone kerk, maar net als bij een huis zijn het de bewoners die bepalen hoe een huis is en of we er ons thuis voelen, Zo heeft iedereen wel een herinnering bij dit gebouw. Velen zijn er ook in gedoopt, hebben er belijdenis in gedaan, zijn er in getrouwd en hebben zelfde kinderen er weer laten dopen, ook hebben velen afscheid genomen van een dierbare.
Allemaal gebeurtenissen in hetzelfde gebouw.

Maar eerst terug naar het begin, Gereformeerd Schoonebeek moest een nieuwe kerk hebben.
Het oude kerkje werd te klein, de gemeente groeide, ook Schoonebeek had de jaren 40-45 gehad en er werd veel getrouwd en er werden veel kinderen geboren.
De oorlog moest vergeten worden, vooruit kijken, een tekst als “Ora et labora” werd veel gebruikt, wat betekend “Bid en werk”
Maar een nieuwe kerk bouwen was niet niks, na de crisisjaren en de oorlog was er niet veel geld. De opbouw van Nederland was in volle gang.
Toch speelde Gereformeerd Schoonebeek het klaar om een nieuwe kerk te bouwen. Als we de kosten van de bouw bekijken zullen we nu zeggen, dat was ook niet veel, daar hebben we nu nog geen huis voor. Maar voor die tijd was het een vermogen en we kunnen rustig zeggen er is toen geofferd, met dubbeltjes en kwartjes werd er gegeven.

 

Zoals ik al zei ben ik net zo oud als de kerk en kan me van de bouw natuurlijk niets herinneren en ook de eerste jaren daarna niet.
Maar toch kunnen we met z’n allen wel terug gaan in de tijd.
Heel Schoonebeek zag er anders uit, de vorige kerk was veel kleiner en werd later verbouwd tot jeugdgebouw, waarbij de huidige zaal 4 toen dienstdeed als consistorie
Dus de oude kerk stond aan de Europaweg wat toen nog Hoofdstraat heette. Naast de kerk stond de oude pastorie, een naar mijn mening prachtig huis met drie verdiepingen met hoge ramen en hoge zolders. Naast de pastorie stond het huis van hoofdmeester de Vries. En dan de oude school, de “School met de Bijbel”.
De hoofdstraat was nog een klinkerweg, waar paard en wagen nog een vertrouwd beeld waren. Veel middenstand was er rond de splitsing bij de fam. Roelof Meijering, waar toen nog bakker Heersmink woonde.

Ach wat was het leven toen nog anders, ouderen onder ons kunnen dit nog beter vertellen Een paar dingen wil ik noemen: maandag was nog wasdag, op zaterdag deed men nog zaterdags werk en zondag was een rustdag, niemand werkte, zelfs de breipennen hielden rust, voor kinderen was die dag niet altijd even leuk.
Er was nog geen tv, nog niet iedereen had waterleiding, veel dingen die we nu normaal vinden waren er gewoon nog niet.
Telefoon en een auto hadden maar enkele mensen, de gewone man nog niet, er werd lang en hard gewerkt, maar het woord “stress” kende men nog niet.
Men leefde zuinig en sober, vakantie had men niet, een dag weg was al heel wat. Het paard en wagen was een bekend straatbeeld, met de bekende paardenmest op straat. De melkrijders brachten één of twee keer per dag de melk naar de fabriek, bijna iedereen had wel een paar koeien. Nu leveren nog geen 10 boeren van onze kerk melk, maar deze 10 leveren meer liters dan al die boeren in de jaren 50

Maar nu weer terug naar Gereformeerd Schoonebeek van de jaren 50.
De meerderheid van de gemeente was boer of had een beroep, zoals smid, slager of bakker. Het enige waar wij echt in verschilden met andere Drentse dorpen was de NAM..
Het werken bij de N A.M. was een apart begrip. Je had boeren, burgers en je had Nammers.
De NAM. kwam je overal in tegen, als boer kreeg je Jaknikkers op het land, modder wegen
werden mooie gladde asfaltwegen.
De middenstand en het bedrijfsleven zoals de smid en het transport vaarden er wel bij. Wij dachten dat dit nooit meer voorbij zou gaan.
Nu na 50 jaar is er geen jaknikker meer te bekennen, en zouden we met de woorden van
Ps. 103 kunnen zeggen: “Men vindt haar standplaats zelfs niet meer”
Wij kregen ook als kerk te maken met de N.A.M. mensen. Van buiten af kwamen ze naar
Geref. Schoonebeek en deze mensen namen ook hun gebruiken en ideeën mee.
Niet dat de oud Schoonebeekers alles wat nieuw was direct aannamen, zeker niet!
Toch kan men nu zeggen, die nieuwkomers hebben toch Schoonebeek helpen opbouwen
voor wat het nu is.

Geref. Schoonebeek groeide en er werden al vrij snel banken onder de galerij geplaatst.
Het was niet zo dat er allemaal mensen bekeerd werden of dat er mensen overstapten naar onze kerk, nee er werden huizen gebouwd door de NAM. en de gemeente.
Nee de grootste groei zat in de gezinnen, we hadden toen nog bankvullende gezinnen en er waren gezinnen bij die aan een korte bank niet genoeg hadden. Soms werd een lange bank
helemaal gevuld door een gezin.
De kerk en ook de kerkdienst zag er heel anders uit. De eerste steen werd gelegd op 26dec 1949, dus in 1949 is men begonnen met de bouw en de eerste kerkdienst werd
gehouden op 2 augustus 1950.
Onder en op de galerij waren nog geen banken, het podium was er nog niet, dus de preekstoel leek veel hoger.

 

Waarde kerkenraad nu zit waren de bankjes van de ouderlingen met een houten muurtje er omheen, in de kerkelijke volksmond werd het wel eens “het hok” genoemd. Er waren drie bankjes, twee voor de ouderlingen en aan de muur zat de fam. Karst.
Aan de andere kant zaten de diakenen en ook een bankje voor de vrouw en kinderen van de dominee. Gelukkig voor Efly en de meisjes dat dit voorbij is.
De kerk kende nog veel meer vaste plekken, boven het vakje waar het Hedboek neergelegd kan worden was de letter S, van gereserveerd, geschroefd.
Op die plekken mocht men niet gaan zitten tot drie minuten voor aanvang van de dienst, dan ging er een lampje boven de preekstoel branden en waren alle plekken vrij.
Men was veel vroeger in de kerk dan nu, men zat wel een half uur voor de dienst in de kerk, iedereen zat op een vaste plek en zelfs waren er nog echtparen die niet bi) elkaar zaten. Ook waren er nog vrouwen die een “ooriezer” op hadden.

Zoals de meeste protestantse kerken was het kerkgebouw erg somber.
De gezandstraalde ramen kwamen er pas in 1959 in met het 100 jarige bestaan van de gemeente. De avondmaalstafel stond voor in de kerk met het doopfond. Er was geen kruis, kaars of planten en zelfs stond er nog geen bos bloemen in de kerk tijdens de eredienst, met de preek als het belangrijkste van de dienst.
De lampen waren net stoplichten, drie witte bollen boven elkaar met een houten frame er omheen. Er was zelfs nog geen geluidsinstallatie, haast ondenkbaar voor ons, Misschien konden de mensen vroeger wel beter horen of konden de predikanten harder spreken, het kan ook zijn dat de gemeente niet alles mee kreeg.
Terug naar de kerkdiensten van 50 jaar terug, laat ik eerlijk zijn niet één preek kan ik me herinneren van de eerste 10 jaren van mijn leven. Ik weet dat we zongen van een hijgend heil en opent uwer mond en meer niet. Laten we eerlijk zijn een dienst was niet erg kind vriendelijk, er was geen kinder nevendienst of oppas, alles was afgestemd op grote mensen. De liederen die ik wel kende zoals “Er ruist langs de wolken” en “Scheepje onder Jezus hoede” zongen we niet in de kerk.
Ik telde de stenen kruisjes in de muur en keek naar de kerkenraadsleden die het te kwaad kregen met de slaap. Alleen de collecte gaf wat afleiding, drie collectes werden er tijdens de dienst gehouden en ook nog een bij de deur. Alle drie collectezakjes gingen rond op die zakjes stond een letter K of D of Z, wat betekende kerk, diaconie, zending.
Wij als kinderen dachten echter kwartje, dubbeltje en centen.
Alleen het psalmboek met de oude berijming hadden we met de 29 Gezangen er achterin, de predikant die te veel gezangen liet zingen werd als “licht” beschouwd,
De kerkenraad was een echt mannen gebeuren, de kerkenraadsvergaderingen werden in een mist van rook gehouden, een man rookte en het bestond niet dat je last van de rook had!

Wat heeft er zoal in die 50 jaar plaats gevonden in dit gebouw? 50 jaar kerkdiensten met 100 diensten per jaar, dat zijn 5.000 diensten. 5.000 keer hebben we de zegen mee gekregen en als we 10 liederen per dienst zongen dan zijn er 50.000 liederen gezongen. 5.000 keer hebbende klokken geluid en als er 15 mensen per jaar overleden, dan hebben de doodsklokken 750 keer geklonken! Zeker 15 keer werden de klokken per jaar door de jeugd geluid, dit maal 50 is ook weer 750 keer, 50 keer hebben we op oudejaarsavond een dienst gehad en ook 50 keer is er gezegd: ‘Wat is het jaar toch vlug voorbij gegaan”!

De eerste verandering kwam toen het podium werd gemaakt. Ook werd er toen geschilderd van grijs naar bruin en de kokosmatten werden vervangen door vloerbedekking.
De consistorie werd vergroot in 1977,
Het orgel hebben we nog niet gehad, wat kan ik als leek van het orgel zeggen. Het is
misschien wel interessant om eerst naar het orgel van de oude kerk te gaan. Het orgeltje van de oude kerk werd gebouwd begin 1900 en koste toen 1.000 gulden en heeft gespeeld tot 1949 en is weer verkocht voor een bedrag van 4.000 gulden en speelt, nog steeds.

Ons huidige orgel heeft in 1950 ongeveer 16000 gulden gekost en als we het nu opknappen kost het zeker fl. 30.000,00 en een nieuwe zal zeker tien keer dit bedrag zijn.

Als we de 50 jaar terug kijken dan kunnen we dat verdelen in blokken van 10 jaar. De eerste 10 jaar hebben we gehad, de jaren 60 waren echt de jaren dat er veel is veranderd.
Alles ging als het ware op in kop, zekerheden die er al jaren waren, waren opeens geen zekerheden meer.
Ook kerkelijk ging er veel veranderen. De jaren 70 waren ook weer anders, geen enkel gezin was aan de veranderingen van de nieuwe tijd ontkomen en men begon langzaam te wennen aan de beweging die in heel het leven kwam.
De tweede dienst begon de eerste scheuren te vertonen, ook de gewone man kreeg een auto en dat betekende dat je ook op zondag weg kon.
Het is niet aan mij om te zeggen wat wel goed of slecht was, maar één ding wil ik toch noemen, dat is “De vrouw in het ambt”. Waar zouden we nu als kerk nog zijn als we de vrouw in het ambt niet hadden.
In de jaren 80 kwam er een soort rust in alle veranderingen, niet dat er niets gebeurde. Dan de jaren 90 die bepaalden het begin van een nieuwe tijd, waar we nu in zitten, wat en hoe ziet de kerk er van de toekomst er uit?
Eén ding is zeker, de leeftijd van de kerk word niet bepaald door de leeftijd van het gebouw, maar door de mensen. Een kerkgebouw van eeuwen oud kan nog jong en nieuw zijn, wij allen bepalen hoe de kerk erover 25 jaar uit zal zien. Stil staan is niet mogelijk maar vooruit hollen is ook niet goed.
Zal er in 2025 weer iemand zijn die achter de computer gaat zitten om iets te schrijven? Of hebben we dan kerkdiensten “on line”.
Nu stop ik, lang genoeg gepraat, ook al ziet de kerk ook Abraham er veranderd niets.
A,F.R(otmensen).

 

 

 

 

www.oud-schoonebeek.nl