Kroniek Schoonebeek - Op de boerderij

Artikelindex

 

oktober 1971

 

Spinnen, karnen, broodbakken.

 

De vrouwen sponnen in de winter de wol en het vlas, en daarnaast moesten ze ook de melk verwerken. Van het melken zelf tot het boterkarnen toe gebeurde toen op de boerderij. Op de grotere boerderijen had je dan ook een karnmolen, waar een paard bij het karnen rondliep. Men had ook honden karnmolens en handkarnen waar de karnpols bij het karnen door de karnster op en neer bewogen werd. Toen in de magere jaren de boter zo goedkoop was, dat er gezongen werd, “een pondje boter kost maar een stoter (12½ cent)”, is men zo langzamerhand en heel primitief begonnen met de fabrieksmatige boterbereiding. Er waren hier indertijd 2 handkrachtfabriekjes, om boter te maken.

De boerenvrouwen raak­ten zo heel wat werk kwijt.

De schaapskudden verdwenen, vlas werd er niet meer geteeld en de botermakerij op het boerenbe­drijf verdween.

Toch bleef er voor de vrouwen nog genoeg werk over.

Het brood werd vroeger door de boerin zelf gebakken.

Oor­spronkelijk was dit zwart roggebrood. Men had toen nog geen windmolens, wel zag men op de grote bedrijven een z.g. rosmolen waar alleen grof op kon worden gemalen. Toen men langzamerhand ook wat fijner meel kon malen ging men naast roggebrood ook een soort mik bakken, een broodsoort niet meer zo donker als het grove roggebrood. Later trof men in iedere baktrog een zeef aan waardoor men trachtte de bloem en de zemels te scheiden. Van die bloem werd dan de boerenstoete gebakken. Dit bakken was ook vrouwenwerk. Wanneer de grofgemalen rogge in de trog met water was aangemaakt en gezuurd, trokken de mannen hun kousen uit en wasten hun voeten en gingen het deeg zolang met hun blote voeten bewerken tot het voldoende taai was voordat het in de oven kwam. De broden worden met de hand gevormd in stukken van ongeveer 25 pond. Verder moesten de boerinnen nog varkens voeren, kalver wetteren, wassen met de hand en het verzorgen van het gezin.

      Werkzaamheden waar de vrouwen in onze vroegere samengestelde gezinnen steeds druk mee bezig waren. Ze moesten ook wel meehelpen met hooien. Bij het aardappel rooien gingen ze ook mee. Lag het aardappelveld ver van huis dan stuurde moeder de vrouw haar man met warm middageten naar de rooiers toe. Vergeleken bij vroeger is er nu een totale ommekeer gekomen voor onze boerenbedrijven. Nu wij dit alles zo meedelen zal de vraag wel opkomen, wat deden de mannen dan? Gingen die net als de Batavieren wat jagen, vissen en dobbelen? Daarover een volgende keer bij leven en welzijn.

 

 

 

 

 november 1971

 

Werken op het land en op de boerderij.

 

We zijn de laatste keer geëindigd met de opmerking of de mannen ook nog wat deden.

We kunnen u de verzekering geven dat die ook geen 8-urige werkdag kenden. Die waren ook van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in de weer. Het werk dat nu vaak machinaal geschiedt, was toen uitsluitend handwerk.

Het zaaien, het maaien enz. geschiedde met de hand. Natuurlijk had men wel paarden als trekkracht. Dat waren dan havermotors met zweepontsteking, zei er eens iemand. Ook kwam het bij de kleine boeren voor dat de koeien voor de ploeg en wagen kwamen. Dan moesten er echter geen runderhorzels komen, want dan gingen de koeien aan het hollen en was er geen houden meer aan.

      Niet te vergeten was dat men het hele jaar door bezig was stalmest te krijgen, de enige mestsoort van toen.

Kunstmest was er toen nog niet.

      Vooral was men tuk op schapenmest. De schaaphokken werden dan ook geregeld van strooisel voorzien en ook het rundvee, inzonder­heid de melkkoeien kwamen iedere nacht op stal in de zomer. Dit deed men om ook in de zomerperiode een zo groot mogelijke voorraad stalmest te krijgen om die in de herfst te gebruiken op het bouwland voor het winterkoren.

Daarbij gaf het bouwland zelf veel meer werk dan nu.

De oude bouwakkers, de naam zegt het al, waren in de lengte en breedte door greppels gescheiden.

      Dat moest toen wel omdat het toentertijd nog erg moerassig en nat was. Men had daartoe ook de werktuigen in die tijd als het gruppenslag, de bouwertoene en andere werktuigen die nu niet meer nodig zijn en velen van ons niet meer kennen.

      Laat ons daarnaast even aanroeren het maaien van het gras en het koren met de zeis.

Vroeger rekende men nog niet zoveel met hectares maar meer met dagwerken. Eén man kon één dagwerk gras maaien in 1 dag, tenminste als hij het maaien goed meester was.

Dan het hooien, wat ook allemaal met de vork en de hark moest gebeuren. Voorts het maaien van het koren met de zicht of met de zeis en dan wellen en binden.

Zo waren er velerlei werkzaamheden, die tegenwoordig allemaal machinaal kunnen gebeuren.

      We hebben u al deze dingen nog eens willen mededelen om zo te trachten u een inzicht te geven van het grote verschil tussen het boeren van thans en vroeger.

Wij hebben daarbij willen stilstaan, eerst bij de gewoontes van toen, bij de geboorte en vervolgens van dezelfde gewoonten bij het trouwen en verdere leven van onze boeren en boerinnen in onze omgeving.

 

 

 

www.oud-schoonebeek.nl