Kroniek Schoonebeek - Waterhuishouding
Artikelindex
juni 1977
Waterhuishouding Schoonebeekerdiep
Wie de laatste tijd de krant heeft gelezen, is het ongetwijfeld opgevallen dat er nogal eens geschreven is over de 2e normalisatie van het Schoonebekerdiep, in de volksmond "de Stroom" genoemd en aan Duitse zijde de "Aa" geheten, waaruit blijkt dat het nogal moeilijkheden met zich mee brengt om een dergelijk karwei te klaren, waarbij uiteraard het gebrek aan financiën de grootste rol speelt.
Het Schoonebekerdiep ontspringt in het vroeger grote “Bourtange Moor” in de zuidelijke uitloper hiervan in de Duitse gemeente Wietmarschen en in een samenvloeiing van de Heseper en Rühlerstrang. In Nederland monden de Zwarte Racker, de Ellen en Bargerbeek in de Stroom uit, zij brachten veel veenwater in de rivier waarbij bij hoog water het z.g. "vet" uit de meerstallen mee kwam drijven. Bij overstroming, wat nogal eens gebeurde, zakte het water waarbij het "vet" achterbleef, wat vruchtbaar was voor de landerijen.
Toen evenwel, met name aan Duitse zijde, de verveningen sterker ter hand werden genomen en door het graven van sloten de watertoevoer steeds sneller plaats vond, werden de overstromingen zodanig dat men er meer en meer schade van ondervond; ook werd het water van minder goede kwaliteit.
In het vroege najaar van 1903 was door de grote regenval de overstroming dusdanig dat het jongvee op stal moest worden gezet. De Bargerbeek voerde uit het veen de z.g. witte turf aan die op de boerenerven achter bleef.
Het Schoonebekerdiep had oorspronkelijk een lengte van 29 km. en volgens wijlen de heer Karst 1000 bochten. Door deze bochten werden mede de overstromingen veroorzaakt, en een neerslag gebied van ongeveer 120 vierkante kilometer.
Zoals we reeds in één der vorige afleveringen vertelden, zullen hoogstwaarschijnlijk de monniken, van het klooster tussen Coevorden en Schoonebeek, iets aan de regulering gedaan hebben, misschien heeft men wel getracht deze rivier bevaarbaar te maken. Bij de 1e normalisatie heeft men bij de monding van de Bargerbeek een kano opgegraven. Naast visvangst werd de rivier benut om een watermolen aan te drijven, deze heeft in de omgeving van Padhuis gestaan.
Ook aan Duitse zijde werden de overstromingen dusdanig, dat men daar het plan opmaakte om parallel aan het Schoonebekerdiep een sloot te graven langs de z.g. Weustenweg en deze op 2 plaatsen in de rivier te laten uitmonden. Dit was voor de Duitse landeigenaren de goedkoopste oplossing, maar voor de Nederlandse minder aanvaardbaar, immers dan zou er nog meer en sneller water toevoer plaats vinden met nog meer kans op overstromingen.
De toenmalige burgemeester van Schoonebeek Norbruis heeft op 28 jan. 1925 een bespreking gehad met de Landrat te Bentheim om te komen tot een gemeenschappelijke aanpak van de normalisatie, dit resulteerde hierin dat op 20 sept. 1926 te Coevorden een 1e vergadering van Nederlandse en Duitse vertegenwoordigers plaats had. Voor die datum werden aan Duitse en Nederlandse zijde verscheidene voorlichtings bijeenkomsten gehouden, waarbij de boeren hun toestemming gaven om een plan op te stellen tot normalisatie.
Op 26 april 1927 werd het door de Heide Mij. opgestelde plan goedgekeurd.
Aangezien het een internationale aangelegenheid betreft moest het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden ingeschakeld wat vertraging veroorzaakte. Op 4 okt. 1928 werden de moeilijkheden opgelost. (6 juli 1928 had de oprichting van het Waterschap Het Schoonebekerdiep plaats gehad).
De kosten van de normalisatie zou voor 3/5 deel door Duitsland en voor 2/5 deel door Nederland worden gedragen. Aan Duitse zijde echter werd door “Stern A.G.” te Essen z.g. wit ijzererts gegraven. Deze firma vreesde door de normalisatie schade te leiden en tekende protest aan, na besprekingen werd met Stern A.G. een overeenkomst gesloten zodat op 14 aug. 1929 door het waterschap “Het Schoonebekerdiep” en de Kreis Grafschaft Bentheim, het verdrag kon worden getekend.
Vrieling
Wilms
Meppelink
- << Vorige
- Volgende