Koffie geschiedenis

 

DRENTHSCHE VOLKSALMANAK 1895

GESCHIEDENIS VAN DE KOFFIE

De bekende schrijver Dr. Schotel vond het belangrijk genoeg om bijdragen tot de geschiedenis van de koffie uit te geven. Wij zien daarin o.a. hoe de koffie in ons vaderland tijdens de tweede helft der 17de eeuw in gebruik kwam en hoe reeds omstreeks 1689 de regeering van Amsterdam impost op de koffie legde omdat de koffiehuizen propt vol menschen waren. Toch konden vele ouderwetsche, deftige gezinnen nog niet besluiten de mede of het bier door de koffie te laten vervangen en bleven daaraan tot het midden der 18de  eeuw getrouw.

Op verscheiden dorpen, zegt Schotel, werd eerst veel later de koffie ingevoerd. H. Dijkema in zijn voorlezingen over landhuishoudingen beschaving in Groningen bericht dat koffie en thee op 't land voor de helft der 18de  eeuw nog niet waren doorgedrongen. Daarentegen schrijft: Teenstra, Kronijk voor Groningen, Friesland en Drenthe (1860), dat omstreeks 1733 het gebruik van koffie en thee in deze provinciën ook onder het volk meer algemeen werd.

Het schijnt, dat, wat Drenthe betreft, in dezen de waarheid in het midden ligt. Op een winkel-boekje over de jaren 1701 - 1706, uit een veenstreek in 't zuiden van de provincie, komt de koffie nog niet voor. In Hoogeveen treffen we de koffie aan in 1737, te Emmen en Borger 1741 en in vele andere plaatsen, waarvan ons oudere bronnen ontbreken, reeds omstreeks 1750. Maar niet in alle boedels komt het koffiegereedschap in dezen tijd voor.

Wij moeten voor Drente het tijdstip, waarop de koffie "onder het volk algemeen werd", iets later stellen dan Teenstra aangeeft; zijdelings is daarvan wellicht een bevestiging te ontdekken in het eerste stuk van den Tegenwoordigen Staat van Drenthe (1792), waar de auteur op bladz. 293 in verbamd met een ander onderwerp schrijft "dat het drinken van koffy en thee zo overdadig niet geschiedde in het eerste (d.i. van 1712-1738) als in het laatste (1738-1782) tijdvak, lijdt geen tegenspraaak".

De koffie werd bereid in koffiepotten en koffieketels, die wij voor en na 1750 gelijktijdig aantreffen.

Tinnen koffiepotten worden in 1750 op de inventarissen gewaardeerd op ongeveer f.2.50. Te Borger werd echter in 1745 een verkocht voor zeven gulden en in 1751 wordt er ook onder Norg een van betere soort opgegeven, "een koffypot met messchen poten, kranen en hengsels of oren". De koffiepot pronkte op dezelfde verheven plaats als thans, in een stuk van 1755 lezen wij: "Ten eersten haar moeders kaste en daarop een koffypot van tin met een krane". Nog worden "tinnen koppies” vermeld; zoo in 1751 naast een half dozijn bruin theegoed "zes tinnen koppen".

Zouden deze niet onder meer voor koffie gediend hebben?

De "klonties" (kandij), die men ons soms bij de koffie aanbiedt, vinden wij reeds in een winkel-boekje van 1773, als kostende 4 stuv. 8 penn. 't halve pond, terwijl de koffieboonen omstreeks dien tijd hier 8 à 19 stuiver het pond golden, tegen f.3.50 onder het Fransche

Wie de Drenthsche koffie kent, zooals men die op het land nog peegt te drinken, - in de bekende brieven van 1818 wordt het reeds "een slap aftreksel van koffie" genoemd, - die kan zich moeilijk voorstellen, voorstellen, dat hier ruim honderd jaren geleden zoo tegen dien drank werd te velde getrokken, waarvan men het gebruik van ¾ lood daags per persoon als een verderfelijk misbruik bestempelde.

De koffie ontmoette vooral bestrijding van de zijde der meer ontwikkelden, van hen, die een open oog hadden voor de algemeene volksbelangen.

Het koffie drinken was namelijk in Drente omstreeks 1790 zoo algemeen, dat men de meest ernstige gevolgen duchtte.

Men beschouwde o.a. het gebruik van koffie als een groote verkwisting. Een der Drentsche schrijvers van de Tegenwoordigen Staat berekende, dat aan koffie in Drente ruim 182000 gulden per jaar werd verkwist en, daar naar zijn overtuiging in den artzenijwinkel geen middelen te koop zijn “dezen kanker” te genezen, zoo vestigt de regering al zijn hoop op de schrijver; hij vermaant tevens iedere huisvader "om van een gunstig oogenblik bij zijn echtgenoot gebruik (te) maken om haer van de schadelijkheid dezes dranks, voor lichaam en beurs, te overtuigen".

Welke maatregelen de regeering zou moeten nemen om het kwaad te bestrijden, wordt niet nader aangeduid, maar in het eerste stuk van bedoeld werk had reeds een ander Drentsch schrijver de heffing van een belasting aanbevolen van twee stuiver per pond. Gelukkig geen maatregel als waartoe sommige Duitsche vorsten, om deze verkwisting tegen te gaan hun toevlucht namen! Ik bedoel "het verlies van beide ooren", een straf die in 't laatst der vorige eeuw nog moet zijn aangepast.

Maar het was voornamelijk uit het oogpunt der volksgezondheid, dat de koffie werd bestreden. Oude menschen in Drente waren van meening, dat teringachtige ziekten, bloedspuwingen, zenuwtrekkingen en rheumatiche pijnen, die men meer dan te voren bespeurde, aan bedoeld misbruik moesten worden toegeschreven. Een geletterd man schijnt het aan dit misbruik te wijten, wat thans een aanbeveling zou kunnen zijn, dat er in Assen en andere plaatsen minder kinderen geboren werden dan te voren.

Elders uit die schrijver evenwel het vermoeden, dat het aan de "gesteltenis van den Dampkring" is toe te schrijven.

Ondanks de hevige bestrijding is de koffie tot heden volksdrank gebleven. Zij heeft geen kwaad gesticht en zal dit zeker nog minder doen bij de tegenwoordige gebruikelijke toevoeging van cichorei. Er zijn inderdaad menschen, wien koffie zonder cichorei niet meer smaakt; maar er zijn ook nog menschen, die er anders over denken, getuige de anekdote van zeker iemand, die zich in een herberg uit belangstelling alle cichorei deed voorleggen en op de ontkennende beantwoording van zijn vraag of er nog niet meer cichorei was, liet volgen: maak mij dan nu maar wat koffie.

E. Pelinck

(Hoewel de koffie reeds lang in Europa bekend is, kwam het in Nederland vrij laat en nog wel tegelijk met de thee in gebruik, maar was eerst in ’t begin der 18e eeuw dat zij het bier of de mede van de ontbijttafel verdrong)

 

 

 

www.oud-schoonebeek.nl