Mannihof karaktervol

Coevorden Huis aan Huis 24 september 2008

Mammihof: karaktervol

Door Huib D. Minderhoud

 

Gerrit Wilms, landbou­wer in het Oostersebos in Schoonebeek, was met hart en ziel boer. Hij was eigenaar van de Wilms' Boo halverwege Nieuw­Schoonebeek en was daar zo op gesteld, dat hij in tegenstelling tot andere boeren deze veeschuur hardnekkig weigerde te verkopen. Hij kocht nog wel een pachtboerderij 'op Padhuus'! Zijn zoon Hen­drik echter had totaal geen zin in het boerenbedrijf en diens vrouw Jantje Bruna evenmin. Dus bouwde het echtpaar een nieuwe pacht­boerderij naast het oude familiebedrijf en besloot te gaan rentenieren. Hen­drik werd 'heerschop', zo zei men in Schoonebeek en hij stelde zich voortaan re­gelmatig op de hoogte van de gang van zaken op zijn drie boerderijen en haalde er jaarlijks de pacht op. Zijn komst werd altijd met verschuldigde eerbied voor het heerschop tegemoet ge­zien. Overigens was Hen­drik Wilms wel iemand, die zijn pachters voorbeeldig behandelde.

Hendrik en Jantje beslo­ten in 1905 een herenhuis met een betrekkelijk klein boerderij gedeelte te bou­wen. Als aannemer werd gekozen Geert Rotmensen uit Schoonebeek en als ar­chitect Johannes Diederik Meppelink uit Coevorden. Laatstgenoemde werd het niet moeilijk gemaakt, want Hendrik wist precies wat hij wilde. Een huis, zoals er ook al een stond in Wachtum en na bezich­tiging hiervan werd aldus besloten. Het huis werd ge­bouwd op een 'mannislag', een stuk grond, dat deel had uitgemaakt van het mandelige (gemeenschap­pelijke) grondbezit van de Schoonebeker boeren, oor­spronkelijk reikend van het Schoonebekerdiep tot in de venen bij Emmen. Achter­eenvolgens lagen daar dan naar gelang de grondsoort het manniland, het mannizand en het manniveen.

Zo kwam Hendrik aan de naam Mannihof voor zijn nieuwe huis, dat op twee hectare grond van het mannizand werd gebouwd en dat nog in 1905 gereed kwam.

Hendrik vulde zijn dagen voornamelijk met het kopen van boeken bij Fokke en Van Herpe in Coevor­den en het lezen daarvan. Het liefst over godsdienstige onderwerpen, waar­door hij als kenner van het Woord vaak gevraagd werd waar te nemen bij de catechisatielessen voor de gereformeerde jeugd. Ver­der was hij correspondent van de regionale kranten, die hij steeds van Schoone­beker nieuws voorzag en tenslotte was hij ook nog bestuurssecretaris van de christelijke school. Hendrik en Jantje hadden drie kin­deren, Geesje, Gerrit Jan en Herman, laatstgenoem­de overleed op jonge leef­tijd. Gerrit Jan trouwde in 1916 met het verre familie­lid Roelofje Wilms en ging met haar in de Mannihof wonen, Hendrik, inmiddels weduwnaar en vader Ger­rit, ook weduwnaar en 96 jaar oud geworden, betrok­ken een nieuw huis, waarin Geesje het huishouden be­stierde.

Gerrit Jan boerde wat met een vaste knecht en was geen dag en geen avond thuis. Hij ontwikkel­de zich tot een rasbestuur­der, die gemeenteraadslid en lid van Provinciale Sta­ten was en verder voorzit­ter van de CBTB Drenthe, van de zuivelfabriek, van het schoolbestuur, van de plaatselijke bank, van de dorsvereniging en van de commissie van beheer van de gereformeerde kerk. Eind jaren dertig was hij ook nog vier jaar gedepu­teerde. Moeder Roelofje stond er dus steeds alleen voor, weliswaar met een dienstbode, maar ook met zes kinderen. Een van hen, Gezinus, werd boer op de boerderij bij de Mannihof en hij trouwde in 1952 met Tiny Groeneveld. Het paar ging in het huis van de 'opa's', die inmiddels over­leden waren, wonen. Gees­je was nu ook getrouwd. In 1967 betrokken Gerrit Jan en Roelofje een burgerwo­ning en Gezinus en Tiny vestigden zich in de Man­nihof

Gezinus, die inmiddels wethouder geworden was en dat twintig jaar zou blijven, kwam zo terug in zijn geboortehuis, een huis met twee grote kamers aan de voorkant. Met betegelde schouwen in elk vertrek en een woonkeuken met vol­ledig betegelde wanden. De rode beuken in de voortuin waren de erfenis van een Duitse deserteur uit de Eerste Wereldoorlog, die bij Gerrit Jan Wilms onderdak had gevonden. Hij had de raad gegeven ze aan te planten en de toppen te verwijderen, waardoor een piramideachtig voorkomen ontstond.

Maar hoe bijzonder ook, de Mannihof werd te groot voor Gezinus en Tiny en de uitgestrekte tuin ook. Ge­zinus beëindigde zijn boe­renbedrijf en in 1980 ver­kochten ze het geheel aan de familie Van Zuilekom uit Rhenen en betrokken zelf een nieuwe woning in de wijk Beeklanden. Na het overlijden van de heer Van Zuilekom verkochten de erfgenamen de Man­nihof in 2002 aan de in Schoonebeek geboren en getogen neuroloog Harry van Leusen en zijn vrouw Annebeth.

Ze hebben inmiddels drie kinderen en ze zijn erg gesteld op hun Mannihof. Een stuk van de deel is bij het huis gevoegd en er is een nieuwe keuken ingebouwd. Maar de plafonds zijn weer op oude hoogte terugge­bracht, er zijn nog twee betegelde schouwen, de gebrandschilderde boven­ramen zijn er nog en dat geldt ook voor de betegelde wanden in de voormalige keuken. In de achtergevel bevindt zich een steen met '1905 H. Wilms' en links en rechts van de voorgevel staan nog steeds vier af­geknotte beuken, herinne­rend aan een bescherming zoekende deserteur. 'Het is een huis met karakter!', zegt Annebeth en ze heeft gelijk, ook na 103 jaar.

Sta er eens een moment bij stil, bij de monumentale Mannihof aan de Europa­weg 46 in Schoonebeek.

 

www.oud-schoonebeek.nl