1925 Brieven uit Schoonebeek - januarie 1926
Artikelindex
Januari 1926.
BRIEF UIT SCHOONEBEEK. Schoonebeek, Januari 1926.
Amice Christoffel.
Thans zal ik mijn vorigen brief vervolgen en je eens iets vertellen hoe of ik over de ontwateringskwestie en over de middelen die worden naar voren gebracht om hierin verbetering te brengen, denk.
Voorop wil ik dan stellen dat de Schoonebeekers, zullen ze van ontwatering profiteeren, met hun tijd meemoeten. Hiermee bedoel ik natuurlijk niet, dat allen een abonnement op de telefoon moeten nemen of zich een auto moeten aanschaffen, volstrekt niet, zoover behoeven ze lang niet te gaan.
We weten allemaal wel, dat heel wat gronden aan de Zuidkant van den straatweg gelegen niet bemest worden en daarom in den omgang met het "ongemeste" betiteld worden.
Wordt ten aanzien van deze gronden nadat de droogmaking is tot stand gekomen, nog dezelfde gedragslijn gevolgd, dan staat het als een paal boven water, dat de opbrengst zal verminderen. Immers, de overstroomingen die telkenjare plaats hebben, brachten ook nog wel wat goeds mede en wel een soort beek bezinking, die aan de onder water staande gronden een zekere mate van vruchtbaarheid gaf, waardoor ze niet bemest behoefden te worden.
Dus, nieuwe tijden, nieuwe zeden men zal de drooggelegde gronden moeten gaan bemesten, wil men gunstige resultaten verkrijgen.
En als men nu in oogenschouw neemt kwaliteit en kwantiteit van de opbrengst, voor en na de ontwatering dan zal men wel tot de conclusie komen, dat het een goede gedachte geweest is, de bakens pogen te verzetten.
Zie je Christoffel, tot zoover zijn de meeste Schoonebeekers het wel eens, maar nu komt de splitsing. Drie mogelijkheden zijn naar voren gebracht en we zullen alle drie eens nader bekijken. Op de te Nieuw-Schoonebeek onder leiding van den heer Mars gehouden vergadering kon men zich lang niet vereenigen met de door de voorloopige ontwaterings commissie ontworpen plannen. Volgens den heer Mars werd dit veel te duur, en als dit waar is, dan geef ik hen groot gelijk dat ze alles op haren en snaren zetten om zich aan de ontwatering niet te branden. De heer Mars heeft de aanwezigen dan voor gerekend dat het den ingelanden per 6 H.A. wel f 200.- zou kunnen kosten. (Mijn zegsman beweerde dit tenminste in een openbare vergadering en van de zijde der consorten is hiertegen niet opgekomen, zoodat het wel als juist zal zijn aan te nemen).
Ik zal straks ook cijfers noemen en er een klein rekensommetje aan vastknoopen, zoodat je niet voetsstoots hoeft aan te nemen wat ik zeg, maar een eigen oordeel kunt vormen.
Voorts was (ik durf niet schrijven van is want er is ja immers niets veranderlijker dan een, mensch) men van oordeel, dat Nw - Schoonebeek niet zooveel belang heeft bij de tot standkoming van een waterschap en dat op samenwerking met de Duitschers geen staat kan worden gemaakt. Bovendien had men op Nieuw-Schognebeek meer last van te droge dan van te natte gronden, zoodat het hoogst ongepast was met een waterschap te komen. Wel was men er voor dat het Schoonebeekerdiep 's jaars goed geruimd werd en de scholIe plaatsen verdiept werden, zoodanig dat de waterafvoer goed geregeld is.
Hoe of men dit laatste (een goede water- afvoer) kan voorstaan als men de overtuiging is toegedaan dat de gronden door de droogte te lijden hebben is mij tot nu toe een raadsel.
Over den smaak valt niet te twisten (alhoewel dit toch al te dikwijls voorkomt) en anderen zijn van oordeel dat het ook voor Nieuw-Schooiebeek van groot belang is dat de gronden worden drooggelegd. Buitendien moet niet uit het oog worden verloren, dat de waterafvoer bij de totstandkoming der plannen kan worden geregeld, zoodat, indien het werkelijk waar is dat de gronden te hoog zijn hoogstwaarschijnlijk er wel iets op te vinden is hierin te voorzien.
Evenmin als ik me met de meening van den heer Mars en consorten kan vereenigen gaat het ook zoo ten opzichte van een ander plan en dat is wel het denkbeeld van sommigen om door het graven eener hoofdwaterleiding dwars door de made-landen verbetering in den toestand te verkrijgen. Deze hoofdwaterleiding zou het overtollige water dan moeten loozen op de leidingen van het waterschap "Weijerswold" wat echter hierop niet berekend is, zoodat de capaciteit van waterleidingen en kunstwerken aanmerkelijk zou mqeten worden verhoogd.
Het spreekt vanzelf dat de Schoonebeeker eigenaren deze meerdere kosten zouden moeten betalen. Deze kosten, vermeerderd met die verbonden aan het graven der hoofdwaterleiding zelf, waarbij nog gevoegd moet worden die wegens ,het zeer groot, aantal bruggen en duikers, die gelegd zullen moeten worden en het verlies aan grond, maken het plan echter niet zoo aannemelijk als men op bet eerste gezicht wel zou kunnen denken.
Misschien is er dan ook niemand meer, die, nadat aan iedereen zooveel mogelijk alle inlichtingen zijn verstrekt, dit plan voorstaat, maar ik meende toch dit te berde te moeten brengen, aangezien deze mogelijkheid door sommigen werd geopperd.
Thans is dus aan de beurt het plan zooals dit aan heeren Provinciale Staten is voorgedragen.
Voorop dient te worden gesteld dat hieraan, wijl het Schoonebeekerdiep de grens tusschen Nederland en Duitschland vormt, een groote moeilijkheid verbonden is.
Dit plan zal alleen kunnen worden uitgevoerd, indien van Duitsche zijde de noodige medewerking wordt verkregen. Het behoeft dan ook geen verwondering te baren, dat, toen een zoodanig voorgestelde normalisatie, volgens deskundigen zeer wel uitvoerbaar was, bij onze overburen middelen in het werk werden gesteld om samenwerking te verkrijgen.
Aanvankelijk zijn deze pogingen met resultaat bekroond, daar vanwege Duitsche zijde dit plan met vreugde werd begroet. De te dier zake belegde vergaderingen in Adorf en Emlichheim getuigden van een sympthiseeren met de voorgenomen ontwatering.
Eisch en uitspraak is echter, dat de eerst betoonde medewerking gehandhaafd blijft, zal van dit plan iets komen, ik hoop dat ook onze Graafschappers van de wenschelijkheid, zoo niet van de noodzakelijkheid van de verhooging der productiviteit hunner gronden doordrongen zijn en dat zij met beide handen deze gunstigste gelegenheid zullen aangrijpen.
Mocht onverhoopt hiervan niets komen dan moet een andere weg gezocht worden, dit is echter iets van lateren datum en doet thans niet veel terzake.
Ik weet het niet Christoffel, maar het Iijkt me zoo toe, dat de tegenstanders, die wel van het nut eener goede afwatering doordrongen zijn, uitsluitend terugdeinzen voor het wellicht voor hen afschrikwekkende woord “waterschap". Dat woord schijnt aan veel onheils te bevatten en alles wat maar dienstig kan zijn zal dan ook worden aangepakt om dit monster te ontloopen of te vernietigen. Als ik me hun gedachtengang zoo indenk, stel ik me voor dat de woorden "waterschap" en "betalen" precies dezelfde beteekenis hebben. En daarom dan ook: "weg met een waterschap, want wij hebben genoeg te betalen."
Juist nu ik dit schrijf schiet me iets te binnen, wat ik gisteren zag en wat me deed schudden van lachen. Luister.
Buurmans haan, een haan gelijk aan alle andere hanen, d,w,z. venijnig op z'n wapenbroeders, zag in een kelderraampje zijn eigen spiegelbeeld en stelde zich zoo woest aan dat van ieder, die dit zag, de lachspieren in beweging gebracht werden. De "vermeen- de” tegenstander moest natuurlijk de laan uit, wat natuurlijk in dit geval een onmogelijkheid was voordat het dier in kwestie zelf aftrok. Wij menschen, die allen een goede dosis gezonde hersenen hebben; vinden het belachelijk dat een haan zich zoo aanstelt en zooveel drukte maakt om zulk een huisvredebreuk, die echter in 't geheel niet bestaat.
Maar zullen de voorstanders der ontwatering de tegenstanders niet bij dezen haan gaan vergelijken, nu laatst bedoelden zoo sterk mogelijk tegen een "waterschap", tegen een zeker iets, dat een aanslag op hun beurs in den zin heeft, zijn?
Volgens de omstanders is dit immers een denkbeeldig gevaar!
Ik zie wel, dat ik over de ontwatering dit keer nog niet klaar kom en een volgende maal vervolgen moet, zoodat ik er maar direct een stokje bij steek.
lnmiddels vele groeten van je vriend.
- << Vorige
- Volgende