1953 Lief en leed van het dier

Emmer Courant 25 november 1953

 

Lief en leed van het dier

E. KARST Jr

schrijver en kind van Gods vrije natuur

 

 Vijftien boeken in vier jaar na laat ontdekt talent

(Van een onzer redacteuren)

 

In de ruige velden en de aantrekkelijke, doch schaarse bossen van Schoonebeeks omgeving liep nu ongeveer 50 jaar geleden, vrijwel dag aan dag, een wakker, intelligent jochie, begiftigd met een groot waarnemingsvermogen van alles wat er zich in de vaak romantische dierenwereld en de natuur rondom hem afspeelde. Het keek met evenveel interesse naar het "krinkelende, winkelende waterding" als naar Reintje, de rakker van het bos.

Het jochie liep aan de hand van zijn vader, de veldwachter Karst, die in Schoonebeek met krachtige hand de orde handhaafde, maar zijn zoontje liefderijk inleidde in de geheimen van de natuur en het dierenleven, misschien ook een beetje om voor zichzelf de tijd der surveillance te korten.

In latere jaren heeft vader Karst met lichte wroeging aan deze ogenblikken terug gedacht. Wroeging, omdat zijn kind toen het opgegroeid was, niet wilde leren, het land had aan grammatica en exacte vakken. Het zat in de schoolbank met heimwee naar buiten te turen. Het scheen zich af te vragen waar zich nu de uil of de vos, die hij 's avonds tevoren had bespied, zou hebben verscholen. Dat was voor leerling Karst het enig belangrijke.

 Ambtenaarsbaan trok auteur niet

Uit dat joch, peinsde de vader, zal nooit iets goeds groeien. Toen hij jaren later zag, dat zijn zoon toch nog een respectabele burgerpositie had verworven, was hij meer dan tevreden. Het was met deze jongen dan toch geen mislukking geworden. Hij was ambtenaar ter gemeentesecretarie. Maar stellig zou hij nog tevredener zijn geweest, indien hij geweten had, dat zijn zoon eens een gevierd schrijver zou worden en dat hij daarvan de eerste aanleiding is geweest.

 In razend tempo

E. Karst jr., in zijn genre een schrijver van formaat, een schrijver, die weliswaar niet de pretentie heeft literair waardevolle werken tot stand te brengen, maar een schrijver, die (in razend tempo) boeken schrijft over het leven der dieren in hun omgeving, het kreupelhout, het veld, de wallen en het water en dan in zulk een boeiende trant, dat men bijna gedwongen wordt zijn boeken te lezen en te herlezen.

Het blijkt steeds weer, dat Karst aan een grote liefde voor wat er in de natuur leeft en strijdt paart een grote kennis, die zeldzaam mag worden genoemd.

Het tempo, waarmee Karst zijn boeken schrijft, wekt de indruk, dat hij, die eerst tegen zijn vijftigste "echt" begon te schrijven, een verloren tijd wil inhalen.

In Duitsland kent men eenzelfde auteur, bekend in geheel Europa, wiens talenten met die van Karst overeenkomen en wiens werk "himmelhnchjauchzend" wordt geprezen. Welnu in Duitsland heeft de schrijver Karst in de laatste jaren zoveel bekendheid en waardering gekregen, dat Duitse uitgevers hem omdoopten tot "Der Hermann Löns der Niederlände".

Bij Adolf Sponholz Verlag te Hanover zal binnenkort een vertaalde uitgave verschijnen van het in Nederland veel verkochte boek "Goudhals, de Edelmarter".

De Nederlandse uitgevers zijn echter niet achtergebleven. Aan hun vraag naar de producten van zijn snelle, raak typerende en boeiende beschrijvende pen kan hij zelfs niet steeds voldoen. Immers, hij vermeit zich niet in fantasieën: hij put uit een reservoir, dat gevuld werd met zelf beleefde incidenten en geschiedenissen, die zich juist door zijn grote liefde voor de natuur vast in zijn geheugen heb- ben gezet; al zijn gegevens zijn levensecht.

 Eerste pennevrucht

 Zijn eerste pennevrucht over het ontstaan van het gemeentewapen van Schoonebeek verscheen in 1931 in het Nieuwe Drentsche Volksalmanak. Later schreef hij periodiek in De Wandelaar en De Ned. Jager, welke bijdragen later gebundeld werden uitgegeven onder .de titels "Booleven" en "In en om de jachthut". Maar van zijn schrijvers-talent is Karst zich eerst veel later bewust geworden. Dat hij nog eens romans zou schrijven had hij zelf in die jaren niet verwacht. Omstandigheden hielpen hem echter op weg naar een schrijverscarrière.

Op 1 November 1949 vroeg hij ontslag als administrateur van gemeentebedrijven en ambtenaar van de burgerlijke stand (voordien was hij ook nog waarnemend gemeentesecretaris). Het was toen dat hij zijn handen vrij kreeg.

Wel was hij nog enigszins gebonden door zijn kassierschap van de boerenIeenbank, maar er restte hem toch voldoende tijd om zijn emoties en indrukken op papier te zetten. En hij deed het, aanvankelijk haperend, doch naarmate hij meer schreef, sneller, steeds sneller.

In vier jaar tijd schreef hij ongeveer 15 boeken en leverde tussen de bedrijven door nog talrijke bijdragen aan tijdschriften en dagbladen, onder meer aan ons blad, waarin binnenkort zijn boek: "Oost en West" in feuilletonvorm zal worden geplaatst. Karst heeft het zelfs gepresteerd de tekst voor een van zijn meest gelezen boeken, dat overigens ook zijn lievelingsboek is, te schrijven in zeventien dagen, een recordtijd.

 In zijn jachthut

Bijna dagelijks kan men Karst aantreffen in zijn eenzame jachthut, waar hij rustig, midden in de vrije natuur, tussen het wild en de vogels, zijn schrijflust botviert. Hier werkt hij volkomen geconcentreerd, hier vloeit het ene product na het andere uit zijn pen, soms in reportage, soms in roman, vorm. Hier is hij één met de natuur. Dat dit bijna letterlijk kan worden opgevat willen wij illustreren met een voorval, dat wij meemaakten tijdens een interview, dat wij met hem hadden.

Het werd steeds mistiger buiten, hetgeen ons een gevoel gaf van troosteloosheid, nattigheid en miezerigheid. De heer Karst echter niet. Hij had al enige tijd prettig gecauseerd en zou - naar wij dachten - juist een verrassend hoogtepunt bereiken, toen hij plotseling opsprong, naar het venster liep en druk gebarend, verrukt uit- riep: "Wat een duivenweer!"

Wat mocht zulk een uitroep beduiden? Medelijden met de houtduiven? Neen. Het bleek bijzonder geschikt weer te zijn om duiven te schieten. En daar zaten wij even plotseling als hij opsprong met "het probleem Karst". Wat kan een man als Karst, om wiens hoofd wij reeds het aureool der natuurminnaars waanden, bewegen het liefelijkste dier, de duif te schieten? Wij vroegen het hem op de man af.

 Jagen uit liefde

Ziet U, verklaarde hij, helemaal niet verrast, men kan ook jagen uit liefde voor de natuur. Dat wil zeggen jagen met de opzet de wildstand in evenwicht te houden, vooral nu deze sterk beïnvloed wordt door de steeds verder schrijdende cultivering van de bodem. De oprechte jager, zo verklaarde Karst, jaagt slechts om het overschot af te schieten, zoals het in het jagerjargon heet.

En toch leeft Karst innig met de dieren mee en gruwt hij van bijvoorbeeld de moordende marter en de moordende kogel. Deze indruk is ons sterk bij gebleven na het lezen van zijn boek: "Woets de Ever".

De ster van Karst is snel gerezen, eensklaps verscheen zij aan het firmament. Nog slechts enkele jaren geleden was hij voor de buitenwereld volkomen onbekend, thans treft men zijn werken in vrijwel alle boekwinkeletalages aan.

In het Handboek voor Drenthe op blz. 270 schrijft de auteur Jan Poortman uit Meppel :

"Voor de buitenwereld vrij plotseling is nu de Schoonbeker E. Karst jr. naar voren gekomen. Al jaren waren knappe jachtschetsen van hem geplaatst. in de Nieuwe Drentsche Almanak. Eigenlijk is hij zich zijn kunnen eerst bewust geworden, toen men hem daar wilde voorschrijven, hoe hij te schrijven had. Hij zou Karst niet zijn geweest, wanneer hij dat zou hebben geaccepteerd".

En inderdaad Karst schrijft zoals hij het wil en zal zo blijven schrijven, omdat hij moeilijk anders kan Het is immers zijn kennis en Zijn liefde, welke hij aan het papier toevertrouwt. Slechts daarmede kan hij de lezer het verhaal zo intens later beleven, dat dit als het ware zijn eigendom wordt. Men merkt het bij het lezen van zijn boeken telkens weer de schrijver heeft het zelf beleefd, gezien en met belangstelling en kennis gevolgd. Dit is ook het kenmerk van de ware vertelkunst.

Wat zal zijn energie en werkkracht ons nog meer brengen? Veel zeer veel, verwachten wij. Onstuimig is Karst gestart, onstuimiger nog gaat hij zijn twintigste boek tegemoet. Hij blaakt van werklust er weet zich slechts weerhouden door de wetenschap, dat er toch ergens een grens moet zijn, waar al te krachtige en enthousiaste activiteit resulteert in een inzinking.

 Zijn werken

De eerste dierenroman schreef Karst in 1949, namelijk "Het landgoed Ter Voorde", waarvan inmiddeIs tweemaal een hoorspel is uitgezonden. Het initiatief hiertoe heeft Karst niet zelf genomen. Het was een uitgever, die hem er om vroeg, nadat er een bundel van Karst verschenen was. "Goed", antwoordde Karst, terwijl het niet eens tot hem doordrong welke een zware taak hij hiermede op zijn schouders laadde.  "Het was een vlegel -antwoord", verklaart hij nu. "Ik wist maar amper wat een roman was en toen ik begon te schrijven wist ik niet eens hoe het slot moest worden. Maar de roman schijnt goed te zijn geworden". Het gunstige onthaal inspireerde hem tot meer: "Woets de Ever" volgde en werd uitgegeven door Uitgeverij Van Tuyl te Antwerpen in de Triomfserie. "Om het ven" verscheen bij Kok in Kampen, evenals "Goudhals de Edelmarter". In dezelfde band en hetzelfde formaa1 van het laatste boek zal nog een serie uitkomen.

Verder wachten op de persen: “Van liefde en de rode kater”(welke uitkomt in de Spiegelserie bij Gebr. Zomer en Keuning te Wageningen), “Waar de kohaan baltst”, “Als de lijstetrs trekken”, “Bonte dagen”, “Kotre wandelingen”, “Van haar en veer”, “Roodrok de Vas”en “Edeler prijs”.

   En tenslotte ligt er in het bureau van Karst nog een opdracht tot het schrijven van schoolboekjes over biologie en een opdracht om de geschiedenis van zijn geboorteplaats Schoonebeek te beschrijven. Jan Poortman neemt voor het laatste de illustratie ter hand.

 Jubileum

Het is Dinsdag 1 December a.s. 25 jaar geleden, dat de heer Karst in het huwelijk trad en tevens de functie van kassier bij de boeren leenbank op zich nam. Ter gelegenheid hiervan zal er een receptie worden gehouden,waarop niet alleen kennissen vanweeg het kasiersierschap zullen komen, maar ook velen, die hem als schrijver, jager en strijder voor de grensbelangen Kennen kennen en waarderen. Men moet weten dat de heer Karst ook voorzitter is van de Schoonebeker Jagersvereniging en voorzitter van de afdeling Emmen van de Ned. Jagersvereniging, jarenlang voorzitter was van het Waterschap "Het Schoonebekerdiep" en pachter is van de jachtgronden rond 't Duitse EchteIer en Klein Ringe, een unicum. Voorts maakt hij deel uit van de Grenslandcommissie, ingesteld door het Drents Genootschap, in welke hoedanigheid hij vooral streeft naar een gelijke schrijfwijze van het dialect, dat aan beide zijden van de grens gebezigd wordt. Desondanks vindt hij ruimschoots tijd om het lezend publiek te laten profiteren van zijn schrijverstalent en langzamerhand ook bij de lezer het heimwee te kweken, dat hem teIkens weer naar buiten, het land en de bossen trekt.

 

www.oud-schoonebeek.nl