Drentsche boerenleven lang geleden

 Uit Nieuws blad van het Noorden december 1940

Het Drentsche boerenleven lang geleden

Lezing van den heer I.J. leutscher voor de Ver. van Huisvrouwen

 

-De Schoonebeekers zullen wel gedacht hebben, wat doet toch die vreemde snuiter op het erf? Hij maakt maar foto's van dingen, zoo maar uit het leven van allen dag. Dat is het juist; dat is heel belangrijk. Al die dingen, die zij zoo gewoon vonden, zijn bezig te verdwijnen. Dan dit huis, dan die schuur, dan dat gereedschap. Zij verdwijnen in een snel tempo.

De beste nagedachtenis als een bewijs van hoogachting voor vele jaren van trouwen dienst is wel ze aan de vergetelheid te ontrukken.

Aldus sprak de heer I.J. Leutscher, tijdens een gistermiddag voor de Groninger Vereeniging van Huisvrouwen in restaurant "Riche" hier ter stede gehouden lezing over "Het Drentsche boerenleven lang geleden", welke voordracht hij vergezeld liet gaan van lichtbeelden. Op boeiende wijze verhaalde spr. van het typische boerenleven, zooals men dat vroeger aantrof, terwijl hij in het bijzonder de oude wetenswaardigheden van het in den Zuid-Oost-hoek van Drenthe gelegen dorp Schoonebeek - bestaande uit de dorpen Oud- en Nieuw-Schoonebeek - schetste.

Op buitengewoon interessante wijze schilderde de heer Leutscherde oude dorpsherberg, zoo als men die vroeger aantrof. De dorpsherberg, waar de toenmalige boer zich thuis voelde, omdat het daar net eender ingericht, was als in zijn woning. Maar met den tijd veranderden ook de zeden. Men begon te moderniseeren en allengs verloor de herberg haar  oude aspeçt. Het nieuwe had zijn intrede gedaan en wederom was een stukje oud dorpsIeven teloor gegaan. Doch veel uit dien ouden tijd is bewaard gebleven. Zoo vindt men er o.a. na het z n. Padhuis, een van de mooiste voorbeelden van een oud huis, die men in Schoonebeek kan vinden.

Na de aanwezigen aan de hand van enkele lantaarnplaatjes over het interieur van deze oude Drentsche woningen te hebben ingelicht, ging spr. over tot het behandelen van de "vensterbierruiten". Een "vensterbierruit" gaf men vroeger in Neder-Saksen ten geschenke, wanneer er een huis gebouwd werd. Het waren gebrandschilderde "ramen" welke het leven op het land in dien tijd symboliseerden. Doch ook deze ramen verdwenen en thans, aldus de heer Leutscher, is de kunst van het ramen-schilderen vrijwel geheel verdwenen en treft men haar alleen nog maar als een volkskunst aan.

            Tot de oude bijzonderheden, die de heer Leutscher in Schoonebeek vond, behooren ook de boöen, de veehutten, waarin het jongvee bij den winterdag werd opgeborgen. De veejongen van het jongvee was de booheer, die daar een vrij leventje leidde, maar voor onze begrippen van comfort niet aanlokkelijk.

Na uitvoerig te hebben stilgestaan bij het karakteristieke van verschillende oude boerderijen, gaf spr. een uiteenzetting van het zgn. bakhuis en de korenspijker. Van alle gebouwen, die bij een Neder-Saksische boerderij behoorden was er één, welke uit de lijn viel, n.l. de spijker. Dit woord heeft zijn ontstaan te danken aan het Latijnsche woord spica, hetgeen korenaar beteekent. Spicarium was de bewaarplaats van korenaren. De Romeinen, aldus spr., bewaarden hun granen in de aren. Dus spicarium, of te wel spijker, is de bewaar- plaats van het graan. Het was een uit twee verdiepingen bestaand gebouw, dat in twee gedeelten werd gebouwd. Het eene werd bewoond door den vasten arbeider of de oude luidjes, die de boerderij aan de kinderen overgedaan hadden, de andere werd gebruikt voor het bakken en bierbrouwen. De spijker vindt men in geheel Noord-West-Europa in vele degradaties. Aan de hand van de lantaarnplaatjes bracht spr. de aanwezigen met den bouw van vele van deze spijkers op de hoogte.

Tot de bijzonderheden, die men thans niet veel meer, doch vroeger op iedere hoeve in Drenthe, Twenthe, Achterhoek en Lünen-burgerheide aantrof, behoorde ook nog de bakoven, welke de spreker aan het slot van zijn causerie behandelde. Zij was een van de vele gebouwen op de Neder-Saksische boerderij. Vanwege het brandgevaar stond de oven op een behoorlijken afstand van het huis. Het mengen van het deeg deed men binnenshuis in den baktrog, waarin vele geslachten hun dagelijksch brood bereid hadden. Ook van deze bakovens had spr. er zeer bijzondere op de gevoelige plaat vastgelegd.

Eert dankbaar applaus beloonde den heer Leutscher.

 

www.oud-schoonebeek.nl