Ernstige misdaad te Vlieghuis
ERNSTIGE MISDAAD TE VLIEGHUIS.
Dit rijmpje werd gemaakt door een onbekend gebleven dichter of dichteres naar aanleiding van een schiet partij met dodelijke afloop te vlieghuis op 10 februari 1923.
Komt, burgers blijft eens even bij ons staan
En wilt dit ons aanhooren
Hetgeen er thans te Vlieghuis is geschied
‘t Is vreeselijk te aanhooren
Een jonge man ruim 17 jaar
Werd doodgeschoten door een barbaar
Als een fatsoenlijk mensch stond hij bekend
Daarom wordt dit betreurd door menig mensch.
Ze zaten heet gezellig bij elkaar
En vierden feest te samen
Totdat opeens de vreugde werd verstoord
Door twee brutale heeren
Ze wilden mee doen met de pret
Maar hier had men ‘t niet op gezet.
Men kreeg hierdoor een hooge woordentwIst
Wat hooger liep dan men toen had gegist
Ze drongen daarop met geweld erin
De ongenode gasten
Opeens trok de een zijn revolver los
En loste een zestal schoten
Waardoor een jongen slechts 20 jaar
Getroffen werd niet zonder gevaar
Het tweede schot dat trof zijn broeders hoofd
Waardoor deze een prooi werd van den dood.
Komt burgers hoort dit lied eens aan
Wat door de drank zoo kan ontstaan
Want de drank is hier de oorzaak weer
Van deze vreeselijke misdaad
Zoo ziet men dat in een nacht
Een mensch wordt in t verderf gebracht
Want sterke drank,dat weet een ieder wel
Brengt op deez aard het meest gevaar1ijk spel.
De misdaad te Weijerswold.
Later bleek, dat nog’ een vierde persoon is getroffen. De kogel, die Hendrik Wilpshaar in het onderlijf trof, ging vooraf dwars door het vest en de kleeren van den jongen Olthof heen, en liet een bloedroode streep op den huid achter, zonder echter een wond te veroorzaken.
17-02-1923
De begrafenis.
Onder belangstelling van de geheele streek had Woensdag op de begraafplaats te Oud-Schoonebeek de teraardebestelling plaats van Johannes Wilpshaar, het jonge slachtoffer van den vreeselijken moord te Weijerswold.
Bij het graf werd niet gesproken. De deelneming met de zwaar beproefde ouders is algemeen.
Aan de Redactie der Coevorder Crt.
M.de R.
Beleefd verzoekt ondergetekende plaatsing van nevengaand stuk in Uw blad.
Bij voorbaat dankend verblijf ik
Hoogachtend
Uw dw. dienaar
H. Otten
De smokkelaarsbende te Vlieghuis.
Naar de vele berichten en verslagen omtrent den doodslag te Vlieghuis, zal de bevolking alhier in ons heele land zachtjes aan in een kwaden reuk komen te staan. Velen zullen meenen, dat op den feestavond van 9 Febr. l.l. in de school te Vlieghuis een troep bandieten, smokkelaars bijeen waren. Ik hoop even aan te toonen, wat hiervan waar kan zijn.
In de eerste plaats richt ik mij tot hen die het weten kunnen, tot den Heer Inspecteur der Directe belastingen te Emmen, tot den Heer Hoofdkommies te Nieuw Amsterdam, tot de Heeren Dienstgeleiders en Kommiezen te Coevorden en Oud Schoonebeek.
In de laatste 2 jaren is hier sterk gesmokkeld. Met kracht zijn bovengenoende ambtenaren hier tegen opgetreden. Ik ben overtuigd, dat velen hunner meer dienst hebben gedaan dan waartoe zij wettelijk verplicht waren. Tal van aanhoudingen zijn hier gedaan, tal van bekeuringen gemaakt. Vele smokkelaars zijn veroordeeld, tegen velen is nog een strafzaak hangende wegens smokkelarij. Maar laten bovengenoemde ambtenaren nu eens verklaren in hoeveele gevallen het hier ingezetenen betrof van Pat en Vlieghuis of Weijerswold? Als de bewoners dezer gehuchten zoo sterk smokkelen, zullen er zeker velen tegen de lamp geloopen zijn.
Een tweede vraag tot bovengenoemde Heeren. Wie Uwer is door de ingezetenen alhier wel eens onheus bejegend, omdat hij belastingambtenaar is? Niemand zeker. Dit zou mij ten zeerste spijten, want ik acht alhier de bewoners daartoe te fatsoenlijk. Ik acht hen daartoe niet onbeschaafd genoeg.
Meer dan dertien jaren woon ik hier en in al die jaren heb ik nooit gehoord van vechtpartijen of ordeverstoringen door de bevolking hier. Ik vraag het allen die het kunnen weten: ,,Heeft in al die jaren de politie of justitie wegens bovengenoemde delicten ooit tegen een ingezetene van Pat en Vlieghuis of Weijerswold moeten optreden?” Ik ken geen enkel geval. Daartoe is ook de bevolking hier niet onbeschaafd genoeg.
Op de feestavond van 9 op 10 Febr. was hier geen politie. Dit was geen verzuim of nalatigheid. Volstrekt niet, Politie en politieautoriteiten achtten de mogelijkheid van ordeverstoring onder de bevolking alhier buitengesloten.
Dit pleit toch zeker niet tegen de ingezetenen!
H.Otten
Hoofd der School
Vlieghuis, 30 April 1923.
- Coevorder Courant
ERNSTIGE VECHTPARTIJ BIJ COEVORDEN
( Eén doode en twee zwaar gewonden.
Van zeer ernstige misdaden in Drenthe hebben wij gelukkig geen melding behoeven te maken. Helaas moet hiervan thans worden afgeweken, daar zich een bloedig toneel heeft afgespeeld in de nabijheid van Coevorden. Ook hier is weer gebleken, dat in een oogenblik tijds een ramp van grooten omvang kan worden aangericht. Als een moordduivel bezit neemt van een menschenziel, kan in korten tijd een ontzettende verwoesting het gevolg zijn waarvan meerdere families den druk jarenlang zullen gevoelen.
Dit is weer bewaarheid in de treurige gebeurtenis, die zich in den nacht van Vrijdag op Zaterdag te Vlieghuis heeft afgespeeld, een dorpje ½ uur van Coevorden gelegen hij Schooneheek. Wij geven hier in korte samenvatting de tragedie weer.
In de school te Vlieghuis werd een feestje gegeven in verband met de jaarvergadering van de IJsvereeniging. Het Hoofd der school, die eenigszins lijdende is, was niet aanwezig. Men was daar vrolijk bijeen, doch het was geen openbare samenkomst. Reeds tot laat in den avond had men zich vermaakt.
Toen passeerden het huis twee grenscommiezen uit Nieuw Schoonebeek, die dezen nacht buiten dienst waren. Het was omstreeks 12 uur. De commiezen, de 24 jarige G. Nevels en de 25 jarige G. Frijling, schijnen te Coevorden een bezoek bij famIlIe te hebben gebracht en, naar verluidt, had Nevels nogal wat gedronken. Of dit juist is, kunnen wij niet beoordeelen, doch dat de twee commiezen in een eenigszins lastige stemming verkeerden. wordt wel beweerd. Toen zij het feest gerucht hoorden, wenschten zij aan het feest deel te nemen, in elk geval binnengelaten te worden. Men wilde aan dien wensch wel voldoen, mits er entrée betaald werd. Hierin hadden de commiezen echter geen zin. Vooral Nevels deed nogal opgewonden. Zij drongen daarop naar binnen, Nevels vooraan. Hierover ontstond bij de deur een woordenwisseling. Den ongenooden gasten werd duidelijk gemaakt, dat zij niet welkom waren. De twist liep in enkele oogenblikken zeer hoog en werd van dreigende aard.
Nevels trok nu in opwinding zijn revolver en schoot daarna onmiddellijk. Er zaten 6 schoten in het wapen, die hij met kleine tusschenpoozen achter elkaar loste.
Het gevolg van deze onhezonnen daad was verschrikkelijk.
De controleur J. Wilpshaar, die zich bij de deur in den weg der indringers had gesteld, een jongeman van 17 jaar, werd door een schot levensgevaarlijk in den buik getroffen. Hij stortte kermend neer.
Doch het zou niet bij één slachtoffer blijven. De broeder van den getroffene snelde hem te hulp. Het was de 20 jarige Hendrik Wilpshaar. Een schot van Nevels trof hem in het hoofd. Hij viel neer en was onmiddellijk dood. Een derde persoon wilde nog tusschen beide komen. Het was de 22 jarige J.H.Holties. Hij kreeg een schot in den hals, maar gelukkig was dit geen levensgevaarlijke wonde.
Holties is dienstknecht hij den landbouwer G.J. Gruppen.
De commies Frijling kon zich niet vereenigen met dit onbesuisd optreden van Nevels. Hij ging, toen deze begon te schieten onmiddellijk heen om de marechausee te Schoonebeek te waarschuwen. De opperwacht meester begaf zich daarop ter stond naar de plaats van het misdrijf. Ondertusschen was Nevels na zijn schietpartij eenigszins bekoeld. Hij poogde te vluchten, waarschijnlijk in de hoop de grens over te komen. Dit is hem echter niet gelukt. Hij werd door de marechaussee gegrepen en naar de marechaussee kazerne te Schoonebeek gevoerd. Ontkennen kon hij zijn misdaad natuurlijk niet. Hij werd uitvoerig verhoord.
Zatermiddag arriveerde het gerecht uit Assen. De gerechtelijke schouwing van het lijk van H. Wilpshaar had dien middag ook plaats. De beide gewonden waren ondertusschen naar het Ziekenhuis te Coevorden vervoerd. Zooals te begrijpen is, heeft het gebeurde heel wat opschudding in de streek teweeg gebracht. De verslagenheid der feestgenooten, wier samenkomst zoo droevig eindigde, was groot.
In aansluiting bij ons bericht aangaande den moord te Vlieghuis, kunnen we nog mededeelen, dat hedenmorgen de toestand, waarin zich de tweede zoon van Wilpshaar en Holties bevinden, iets gunstiger genoemd mag worden. Bij Wilpshaar, die in den buik getroffen werd, is de kogel in de lever gedrongen. Groote wilskracht toonde deze ongelukkige, toen hij, nadat hij getroffen is, per fiets nog de ouderlijke woning bereikte. Te Vlieghuis waren behalve de heer Rechter Commissaris en Officier van Justitie, van Assen, de Burgermeester der gemeente Coevorden en vele politie dienaren. Het onderzoek had in de school plaats, waar de moordenaar mede aanwezig was. De schouw van het lijk van oudsten zoon van den landbouwer Wilpshaar had eveneens in de school plaats. Tal van ingezetenen uit de buurtschap werden verhoord.
In dit verslag zijn de broers Wilpshaar verwisseld. Het was niet de 20 jarige Hendrik, maar zijn 17 jarige broer Johannes die dodelijk werd getroffen. (Jan Schlüter.)
Johannes Wilpshaar, geb. 4-10- 1905, overl. 10-2-1923. Zoon van Berend .Wilpshaar, Iandbouwer te Vlieghuis en Hendrikje Mensen (Rotmensen). Redactle.
Dit artikel is ingezonden door Jan Schluter te Erica en in zijn geheel overgenomen uit de Drentse en Asser Courant van maandag 12 februari 1923.
Voor de talrijke bewijzen van deelneming ondervonden bij het droevige verscheiden van onzen beminden JOHANNES betuigen wij onzen innigen dank.
Familie WILPSHAAR
Vlieghuis, 15 Febr. 1923.
Heden werden wij in diepen rouw gedompeld, doordat onze beminde JOHANNES ons zoo plotseling is ontrukt.
FAMILIE WILPSHAAR
Vlieghuis 10 Febr. ‘23.
FEESTJE EINDIGDE IN BLOEDBAD
Al 48 jaar kogel in lichaam als herinnering aan wild schietende grenscommtes
COEVOBDEN - De 71-iarige Hendrikjan Holties uit Coevorden leeft al 48 jaar met 'n kogel in z'n lichaam. Het is nog een herinnering aan een drama die zich in de winter van 1923 voltrok. Een drama die aan de 18-jarige Johannes Wilpshaar het leven kostte.
Zijn broer Hendrik en de heer Holties werden levensgevaarlijk gewond door de kogels van een grens-commies die door het dolle heen was.
.. De heer Holties herinnert het zich nog als de dag van gisteren "De IJsvereniging had nog wat geld in kas, er was geen ijs en daarom besloot het bestuur in de openbare lagere school,in Vlieghuis een feestje te organiseren. Twee grenscommiezen wilden ook van het feestje profiteren. Het bestuur eiste echter entreegeld.
Uit kwaadheid is een van de commiezen qaan schieten"-
--De commies schoot Johannes Wilpshaar dwars door het hart. De jongen was op slag dood.
Zijn broer kreeg een schot in de lever. De kogel zit nog steeds in zijn lichaam.
Hij werkt nu als boer in Frankrijk.
De commies vluchtte maar ik zat hem achterna. Toen hij niet zo gauw een hek over kon komen draaide hij zich om en schoot op mij. De kogel raakte via mijn sleutelbeen een topje van mijn long.
Het had niet veel gescheeld of ik was doodgebloed. De kogel zit nog steeds in mijn body".
De commies is veroordeeld tot 4 jaar, maar kreeg er later 2 jaar af.
Hij heeft nu een goede baan bij de Heidemaatschappij. Sommige commiezen waren nogal fanatiek, omdat hier aan de grens veel gesmokkeld werd. Ik heb ook veel gesmokkeld zoals koeien, biggen, jenever en pepermunten. Dat klinkt vreemd, maar de pepermunten ruilden we voor jenever. Ook smokkelde ik wel tabak en koffie. Ze hebben miJ vaak achter de broek gezeten. De kogels floten je soms om de oren. Ik ging vaak door het Schoonebekerdiep om te smokkelen".
DOOR IJS
In de oorlog 14 - 18 had je soldaten bij de grensposten staan. Die kon je vaak zo passeren.
De meesten konden, niet lezen en schrijven en dan liet je maar een of ander papier zien en dan zeiden ze "in orde, gaat u maar door". In de winter stond het land onder water en moest je over het ijs. Ik ben er vaak doorgezakt, maar je moest verder. Ik heb daardoor verschillende keren mijn scheenbeen kapot gehad. De littekens zitten er nog.
De kogel in mijn lichaam laat de heer Holties rustig zitten. "In het begin had ik er wel last van. Ze hebben de kogel laten zitten omdat ik te zwak was om hem operatief weg te nemen. Vroeger waren ze ook niet zo kundig als nu. Later had ik er niet zoveel last meer van. Ik heb zelfs nog in de kolenmijnen gewerkt. Dat was een strenge keuring, toch hebben ze mij goedgekeurd. De kogel zit me niet in de weg.
Ik neem hem mee het graf in", zegt hij.