De slag bij Ane
De vrijheid van Drenthe kreeg bij Ane gestalte
door mr drs Wim Visscher ;
GRAMBERGEN/ ANE- Op zaterdag 31 juli vond bij het monument in Ane de jaarlijkse herdenking van de Slag bij Ane plaats. Vooraf was er een bijkomst in café Bolte ('Jan en Gees'- Geesien Hilbrands is oud- Veenoordse) waar tevens een lezing werd gehouden. Spreker was deze keer de weerkundige, de heer Donker van het K.M.N.I. te de Bilt. Hij vertelde over zijn onderzoek naar de effecten van het weer op de krijgshandelingen, ook dat van 27 juli 1227. Hij bevestigde aan de hand van een prent de schriftelijke overlevering dat het die dag erg warm moet zij geweest, waardoor het zwaar vechten was.
BEFAAMDE SLAG
Deze voor de Drentse geschiedenis befaamde slag vond plaats in de middeleeuwen. Zoals gezegd in het jaar 1227 en dit jaar dus al exact 777 jaar geleden. Bij deze Slag bij Ane, een dorpje vlek bij Gramsbergen, kwamen zo’n vierhonderd ridders en andere adellijke schildknapen om in het hoogveenmoeras. Ze hadden gevochten tegen een Drents boerenlegertje, waaraan ook de vrouwen hadden meegedaan. Het Utrechtse ridderleger - dat de weerspannige Drenten een lesje wilde leren - werd aangevoerd door de toenmalige bisschop van Utrecht Otto II van der Lippe. Deze was een ver familielid van Prins Bernhard. De bisschop was zoals in die tijd gebruikelijk tevens wereldlijk heerser over Overijssel, Drenthe en Groningen. Het Drentse boerenlegertje, bewapend met pijlen en speren stond onder commando van Rudolf van Coevorden, de slotvoogd van Coevorden. Het door de bisschop aangevoerde Utrechtse ridderleger bestond uit een keur van zwaar geharnaste ridders te paard. Hieronder waren grote namen als de graaf van Gelre, Gijsbrecht van Amstel, graaf Boudewijn van Bentheim, Rudolf van Goor.
KRUISRIDDERS
Een aantal van hen waren toen nog niet lang geleden samen met bisschop Otto van de (vijfde) kruistocht, naar de stad Damiate (Doemjat) in Egypte naar Nederland teruggekeerd. Ook uit Duitsland waren er ridders, die de bisschop wel een handje wilden helpen om in Drenthe orde op zaken te stellen. Ook deed mee een broer van de bisschop. Deze Dirk van der Lippe was een hoge geestelijke te Deventer. Maar ook was de beroemde kruisridder Bernhard von Horstmar van de partij. Hij kwam uit het Duitse stadje Horstmar, niet ver van Munster. Hij had in heel Europa naam gemaakt in de kruistocht van de Engelse koning Richard Leeuwenhart en gold in Europa als een beroemdheid op militair terrein. Hij had nog in het Heilige Land tegen de onder leiding van de sultan Saladin staande Saracenen bij Akko (Haifa) gevochten. Zo op het eerste gezicht leek het Drentse boerenlegertje geheel kansloos tegen dit voor die tijd hypermoderne Europese leger.
IN DE PAN GEHAKT
Toch werden de Utrechtse ridders bijna allemaal door de lichtbewapende Drenten in de pan gehakt. Ze werden een slachtoffer van hun eigen kostbare wapenrusting, blinkende zware harnassen en schilden. Ze kwamen namelijk even voorbij het plaatsje Ane bij Gramsbergen op weg naar Coevorden in het zompige veen terecht. Daarin zakten ze in hun zware harnassen met paard en al weg. Daarnaast kregen ze het door het drukkende weer op die 27e juli - het was toen bloedheet - in die zware u bepantsering spaans benauwd en bijna geen lucht meer. Als gevolg van dit alles raakte het leger ook nog in paniek en gedesorienteerd. Zo konden door de in het veen vastzittende paarden niet meer voor of achteruit en werden ook nog eens door hun eigen achterhoede onder de voet gelopen. Er ontstond een vreselijke chaos. Voor de licht bewapende Drenten, die zich wel makkelijk op het veen konden bewegen, vormden ze dan ook een gemakkelijke prooi. Volgens een kroniekschrijver, begon toen 'het vleeshakken', dat de hele dag zou voortduren. Honderden ridders werden door hen afgeslacht. Onder de doden waren zoals gezegd ook de bisschop Otto II en zijn broer, maar ook de beroemde ridder Bernhard von Horstmar.
RIDDERS EN BOEREN UIT EMMEN
Op de overgeleverde dodenlijst treffen we naast de naam van de bij voorbeeld uit de omgeving van Utrecht afkomstige ridder Rutger van den Doom ook die van twee leden van het geslacht Empne aan. Deze twee laatsten zouden gelet op hun naam (Emmen heeette in die immers Empne) twee ridders uit Emmen moeten zijn, uit het gevolg van de bisschop. De afloop van deze slag moet een ware slachting onder de ridders zijn geweest.
Bij die macabere gruweldaden deden de Drentse vrouwen niet onder voor hun mannen, zo zou later een ooggetuige schrijven... Bisschop Otto II werd door de Drenten onthoofd en zijn lijk werd daarna achteloos in een veenpoel gesmeten. Ook zijn broer de bisschop van Bremen kwam hierbij om. Ridder B. v. Horstmar had nog vergeefs geprobeerd - staande op zijn in het veen wegzakkend schild - zich met zijn zwaard te verdedigen. Het werd hem echter door een Drentse boer met een speer uit handen geslagen. Hem werd toen met zijn eigen zwaard eveneens het hoofd afgeslagen.
DE AANLEIDING
Wat was hier allemaal aan de hand, of beter gezegd: wat zat hier allemaal achter? Waarom moest zo'n uitgelezen ridderleger, dat de sporen toch allang had verdiend in het Heilige Land, het nu zo nodig opnemen tegen een stelletje Drentse boeren ? Drenthe was arm en bestond toen nog maar uit enkele tienduizenden inwoners, Assen bestond helemaal nog niet. Coevorden was slechts een kasteel met enkele huizen er om heen terwijl Emmen in die tijd nog maar een boerengehucht was. Weinig interessant dus. Waarom kwamen al die beroemde kruisridders, zowel nationaal als internationaal er dan toch op af? Tenslotte, hoe konden dergelijke doorgewinterde militairen zich zo op de situatie verkijken en een dergelijke smadelijke ondergang tegemoet gaan?
Feit was dat de Drenten al een tijd lang weigerachtig waren de belasting aan hun landsheer, de bisschop van Utrecht te betalen. De bisschop was namelijk bezig een nieuw stelsel van 'landbouwheffing' aan zijn onderdanen op te leggen. Met een grootschaliger landbouw (hovenstelsel) voorzag hij ook grotere opbrengsten. Dit om meer geld te verkrijgen om al zijn oorlogen te kunnen bekostigen. Een bisschop was immers ook naast zijn geestelijk leiderschap ook nog een wereldlijk heer (vechtjas). Zoals gemeld, Drenthe was niet veel meer dan schrale heide en kale veen- moerassen. De Drentse boeren konden die opgelegde verhogingen onmogelijk opbrengen. Er dreigde hierdoor hongersnood. Zij weigerden als protest dan ook iedere belastingbetaling aan een bisschop, die hen het bloed onder de nagels wilden halen. De Drenten waren dus weerspannig jegens het (wettige) gezag en ontrouw aan hun landsheer, de bisschop van Utrecht.
GEFRUSTREERDE BISSCHOP
De bisschop had dus wel een reden om tegen de Drenten op te treden. Maar het door hem gekozen middel - het op de Drenten afsturen van een ‘kruisridderleger' - blijft niettemin volstrekt onevenredig. Hij kon immers ook enkele belastingdeurwaarders met politieagenten sturen. Het fanatisme waardoor de bisschop en de zijnen werden gedreven moet worden verklaard uit een frustratie uit de eerdergenoemde kruistocht naar Damiate. Deze kruistocht, waar veel Drenten en Friezen aan mee hadden gedaan, was aanvankelijk zeer succesvol verlopen. Eigenlijk waren ze bij toeval daar bij Damiate terechtgekomen. Na aanvankelijk de moren te Portugal mores te hebben geleerd, waren hun schepen in een storm afgedwaald. In plaats van in het Heilige Land kwamen ze toen bij Egypte aan. Met behulp van een drijvend houten kasteel met een valbrug wisten ze de stad Damiat aan de rivier de Nijl bij verrassing in te nemen. Nadat de bisschop en de zijne daar alle mannen had uitgemoord, waren ze -overmoedig geworden door hun grot succes - veel te vroeg weer naar huis teruggekeerd. Korte tijd na hun aftocht werd de stad Damiate echter al weer door de sultan heroverd. Dit alles had de woede opgeroepen van de paus en deze brandmerkte bisschop Otto en de zijnen als 'criminele deserteurs'.
OPPEPPER
De in Rome in ongenade gevallen Bisschop Otto en de zijnen konden dus wel een ‘oppepper' gebruiken. De halstarrige Drenten gaven hen een goede aanleiding voor een aardige verzetje. Ook zijn oude vrienden uit de kruistocht wilden wel weer eens afleiding, waaronder ook een aantal oude jongens, die de spanning wel weer eens wilden voelen. Een soort 'minikruistochtje' dus, maar zeker geen officiële. Daar zou de paus/en/of bisschoppenvergadering nooit geen toestemming voor hebben gegeven. Immers kon de Drenten, hoewel door de overheid als ontrouw ervaren, geen ernstige ketterijen worden verweten. Om dat laatste (bekering) ging het dan ook geenszins. De paus zou zo wie zo aan Bisschop Otto geen toestemming voor een kruistocht hebben gegeven. Zeker gezien de afloop van de vorige. Opgewekt en goedgehumeurd en al verzekerd van de goede afloop, zo omschrijft een ooggetuige de Kroniek, waarin de slag uitvoerig staat beschreven, begonnen ze aan hun veldtocht tegen de Drenten. Met als gevolg een smadelijk einde in een 'dood en stinkend moeras'. Vreemd genoeg omschrijft de kroniekschrijver - een monnik van het klooster te Ruinen - de bisschop als een martelaar. Zoals gezegd speelde bij deze slag religie geen enkele rol. De suggestie naar een kruistocht tegen de Drenten is geheel onterecht. Bovendien was de dictator-bisschop Otto omgekomen in een door hem zelf op touw gezette strafexpedie tegen zijn eigen (zich verwerende) onderdanen.
EMMEN PLATGEBRAND
Wel heeft de opvolger van de bisschop een jaar later weer invallen in Drenthe gedaan, waarbij als wraakactie heel Emmen werd plunderd en afgebrand. Dit laatste is opmerkelijk omdat er bij de slag van Ane vee ridders in het bisschoppelijke leger uit Emmen waren en omkwamen. De vraag is waarom deze - anders dan de Emmense boeren zich niet bij hun eigen heer Rudolf van Coevorden hadden aangesloten. Waren zij mogelijk ook deelnemers van de kruistocht naar Egypte geweest, waardoor zij in het kamp van de bisschop waren? Werden de Emmer boeren bestraft - rokende boerderijen - voor het feit dat zij hun eigen ridders van Empne waren afgevallen en daarentegen gekozen hadden voor de 'rebel' Rudolf van Coevorden? Ook blijft het een vraag waarom de beide Emmer ridders niet op de hoogte zijn geweest van de toestand van het veen, waar het leger immers in wegzakte. Blijkbaar was die weg tijdens de erkenning nog wel met paard (en wagen) begaanbaar. Feit is dat het op de dag van slag drukkend heet weer met onweer in de lucht was. De week ervoor had het aan een stuk door geregend. Hierdoor moet in de tussentijd het (hoog)veen als een spons, geheel gevuld met water, zijn geworden. Dit was op die drukkende zomerdag van de 28 juli 1227 uiteraard nog het geval, wat aan de buitenkant uiteraard niet zichtbaar. De ridders moeten zich er dus danig op hebben verkeken. Het gevolg is bekend.
KLOOSTER
Uiteindelijk konden de Drenten het in militair opzicht niet winnen tegen de overmacht. In het kader van een later gesloten vrede moesten ze voor het zielenheil van de gesneuvelde bisschop en de zijnen een klooster stichten. Dit was niet ver van het moeras waar de slag bij Ane plaatsvond. Dit klooster kwam er ook. Het werd later naar een hoger gelegen gebied nabij Rolde verplaatst. Later zou uit dit klooster de hoofdstad van Drenthe, Assen, ontstaan. De politieke situatie in de dertiende eeuw was nogal verward. Met een veldslag met een overwinning hield de geschiedenis niet op. Op een verloren oorlog volgde een verloren vrede en zo is de strijd steeds voortgezet. In het jaar 1231 waren de spanningen tussen de Drenten en de nieuwe bisschoppen van Utrecht weer zo hoog opgelopen, dat hij een echte kruistocht tegen de Drenten begon. De bisschop verzon hierbij een list. Om de paus – wiens toestemming hij nodig had - voor zijn kruistocht te winnen wees hij op grote ketterijen in Drenthe. Onder meer speelde hierbij volgens hem de grove verachting van het huwelijks sacrament. De in Drenthe toen doorgaans in concubinaat levende priesters verbonden namelijk Drentse paren in de echt, die dichter dan de vijfde graads familie van elkaar waren. Dit werd toen in het katholieke kerkrecht als incest en dus schending van het sacrament gezien. Omdat Drenthe toen zo dun bevolkt was, sprak een meer of mindere verwantschap van de a.s. huwelijkspartners overigens vanzelf. Op de huwelijksmarkt van Drenthe was hier de spoeling dus dun.
HEIDENSE DRENTEN
De paus wist natuurlijk niet dat Drenthe zo dun bevolkt was - laat staan dat die wist waar Drenthe lag. En zo had de bisschop er nog aan toegevoegd: 'die vuile Drenthen hadden ook nog eens zijn voorganger Otto II vermoord..'. Als dat geen heidenen waren. De toestemming van een kruistocht tegen de heidense Drenthen was toen - op grond van onvolledige en misleidende informatie - gauw geregeld. De Friese ridders zouden dit toen opknappen. Toen die er achter kwamen dat in Friesland hetzelfde probleem speelde, wilden ze niet, langer en ging de geplande kruistocht tegen de Drenten niet door. Drenthe streed door tot 1240. Toen echter de paus en zijn troepen onder leiding van de bisschop van 0ldenburg bij een echte kruistocht in Noordduitsland aan de rivier de Elbe tien- duizenden boeren - ook wegens vermeende ketterij - over de kling hadden gejaagd, werd het de Drenten bang te moede.
VRIJE BOEREN
Ze besloten toen maar vrede te sluiten en bereikten daarmee een merkwaardige overeenkomst. Die hield in een grote mate van zelfstandig handelen door etstoeI en Drentse geestelijkheid. Het landsheerlijk gezag heeft daardoor in Drenthe nooit goed ingang gevonden. Er ontstond een soort vrije boerenrepubliek. Dit was geheel anders in de onder bisschoppelijk gezag staande gebieden, zoals bijvoorbeeld in het Oversticht (Overijssel). Bij de Slag bij Ane was het voor het eerst in West-Europa dat de gewone man optrad tegen het feodalisme. De slag was een belangrijk moment in de Drentse identiteit. In de boermarken van Drenthe en dus ook die van Noord- en Zuidbarge heeft de adel en andere machthebbers het dan ook nauwelijks voor het zeggen gehad. De boeren hebben daar altijd de touwtjes in handen gehad. Dit was geheel anders in bijvoorbeeld Overijssel. Daar - zo blijkt ook steeds weer uit eigen onderzoek - waren al in de 15e eeuw de rechten in de boermarken nagenoeg geheel in handen van elders wonende adel en stedelijke machtshebbers. De Slag bij Ane was dus een belangrijke factor voor het vrije karakter voor eeuwen van Drenthe.
Wim Visscher
Dit artikel is een verkorte versie van de op 3 april 1997 door de schrijver gehouden lezing 'Kruistocht-riten rond de Slag bij Ane' voor de Vereniging Herdenking Slag bij Ane Gramsbergen.
De schrijver is secretaris Vereniging Herdenking Slag bij Ane.