Gebrandschilderde ramen

 Coevorden Huis aan Huis 3 december 2008

 Gebrandschilderde ramen bijzonderheid in Drenthe

Door Huid D. Minderhoud

 Ze staan naast elkaar, twee prachtige Saksische boerde­rijen in het Middendorp 11 en 13 in Schoonebeek. Al­lebei rietgedekt maar, heel opvallend, die van nummer 11 heeft de bekende vier­kante ruitjes in de ramen van de voorgevel en die van 13 niet. Dat klopt ook wel, zeggen de bewoners van 13, want van hun boerderij werd in 1933 het voorste gedeelte verbouwd, waarbij de kleine ruitjes vervangen werden door grote. De boer­derij van nummer 11 werd in oktober 2007 betrokken door Gerard Brinks en Ri­anne PaIs, die daarvoor al anderhalf jaar aan het restaureren waren. Het re­sultaat is wat men noemt een plaatje, want ook de schuur ernaast met maar liefst vier staldeuren naast elkaar werd in uitstekende staat teruggebracht.

Vroeger zagen beide boerderijen er volkomen gelijk uit, maar die van 13 heeft toch nog iets bijzon­ders, nee, iets unieks. In het bovenlicht van het derde raam naast de tweede deur bevinden zich, keurig over de beschikbare ruimte ver­deeld, drie kleine gebrand­schilderde ramen. Ze tonen alle drie boeren 'met gerij' en daaronder bijpassende rijmpjes. Een ervan is van 'Hindrik Eijsen vrijgeselle, in 't bloejen der dagen, onwillig tot klaagen, was ik toen dit glas, door mij ge­geven was, 1776'. Een an­der is van Pieter Hekmans, die dichtte: 'O God, Gij Hemel Koning, ziet neder in dees woning, met een ontferment Oog, laet vee en mens hier groejen, en Godvrugt stedes bloejen, U loven Hemelhoog, 1776'. En tenslotte droegen Roe­lof Hekmans en zijn huis­vrouw Hillegie Hozinge, kennelijk in overleg met Pieter, een glas bij met het volgende rijm: 'O God, Gij Hemel Koning, geef dog geluk in deeze woning, met eenen Goddelijken Zin, leyt ons met haer ten Hemel in, 1776'. Alle drie getuigen de rijmpjes van het diepe godsdienstige besef van de toenmalige Schoonebeker boeren.

Er is hier sprake van drie zogenaamde richters­glazen, in het Bentheimse 'Fensterbierscheiben' ge­noemd en ze zijn, zeker in deze oorspronkelijke toestand, enig in Drenthe. Richtersglazen hebben al­les te maken met de naobergebruiken in de oude Drentse boerschappen. Als er een nieuwe boerderij moest worden gebouwd, zo­als deze grote in 1776, wer­den gedurende twee win­ters zo'n 60 eiken gekapt, die in de zomer daarna met de hulp van naobers tot gebinten, stijlen, planken en latten werden gezaagd. Als dit gereed was, werd de hele boerschap bijeen ge­roepen om te 'richten'. Op de vier hoeken van de te bouwen boerderij werden de hoofdstijlen omhoog ge­zet, meestal gefundeerd op veldkeien en nauwkeurig op hun plaats gezet.

Dominee werd uitgeno­digd om voor dit in ver­schillende opzichten gewichtige werk een gebed uit te spreken. Als de tus­senstijlen en de gebinten waren geplaatst, stond het geraamte van de boerderij stevig gegrondvest en goed gelijnd gereed en kon de bouw ·beginnen. Als dank­betuiging voor de gratis verrichte werkzaamheden werd de hele boerschap uitgenodigd op het rich­tersmaal, waarbij de meer welgestelde boeren richtersglazen aanboden, die later ter verfraaiing en ter herinnering in de ramen werden aangebracht.

   Volgens   overlevering werden de glazen in Bent­heim vervaardigd, waarbij er nauwlettend op toege­zien werd, dat het tijdens het branden doodstil was op straat. Daarom wer­den deze werkzaamheden meestal 's nachts uitgevoerd en als het al overdag gebeurde, werd de buurt afgezet. Trillingen van de ondergrond door ratelende rijtuig- of wagenwielen zouden de glazen tijdens het branden kunnen be­schadigen. Deze door­vertelde bijzonderheden komen van Mans Eisen, die ze als 'vrijgeselle' in­wonende oom doorgaf aan zijn neef Egbert. Eeuwen­lang woonden de Eisens in deze boerderij en door hun goede zorgen zijn de richtersglazen er nog. Eens woonden er elf leden van deze familie, maar in 2000 was hun aantal geslonken 5 tot twee. Egbert (Eppie) Eisen, die weduwnaar was, en zijn ongetrouwde neef Geert bewoonden samen jarenlang het huis. Het da­gelijks leven speelde zich af, ook toen ze nog met zijn elven waren, in de keuken grenzend aan de woonka­mer.

Ook toen kwamen er af en toe mensen kijken naar de richtersglazen. Ze ston­den dan op het erf om foto's te nemen, maar dat lukte nooit zo goed. 'Dan zegt wij,' zei Egbert, 'kom maar even binnen. As 't goed volk is! Dat hoop ik dan!' In 2001 besloten Egbert en Geert te verhuizen naar een woning aan de Norbruislaan. Wim Oosting, samen met Her­man Detmers jarenlang dierenarts in Schoonebeek, kreeg de boerderij min of meer te koop aangeboden.

 Hij woonde met zijn vrouw Luci in Nieuw-Amsterdam en zij waren het direct eens. Hier, in dit landelijke gebied, wilden ze wonen. Ze trokken er direct in, ver­bouwden het woongedeelte en legden er een nieuwe vloer in. 'Het is hier echt geweldig!' vinden ze. 'Die rust, dat uitzicht! Een hechte gemeenschap en de kinderen kunnen hier nog op straat spelen.' Wim en Luci hebben de hooi­schuur gerestaureerd en ingericht als garage en de vroegere moestuin is weer op ongeveer de oude plaats heringericht. De richters­glazen worden gekoesterd en ze zijn zelfs nog te bezichtigen. Nadat, het moet uitdrukkelijk vermeld, van te voren contact is opgeno­men met de Oostings. Sta er eens een moment bij stil, bij deze monumenten uit 1776.

 

www.oud-schoonebeek.nl