Zandstrooi boerderij
Coevorden Huis aan Huis 31 december 2008
Een fraai zandtapijt met bloemmotieven
Door Huib D. Minderhoud
'In naam des Konings' bepaalde op 17 september 1849 notaris Meester Albertus Slingenberg te Coevorden, dat de erfenis van Jan Mulders te Schoonebeek in drie gelijkwaardige porties verdeeld zou worden onder de dochters Willempje, Annechien en Roelfien. Ze waren alledrie "getrouwd en zo erfden de I echtelieden Geert Pranger, Harm Gerrits en Jan Jungering mee. Jan Mulders was een vermogend man, die tijdens zijn werkzaam leven ook als plaatselijke bank had gefungeerd,
Zo bevonden zich in zijn nalatenschap maar liefst 24 'onderhandsche Obligaties' en één schuldbekentenis. Jongste dochter Roelfien en Jan Jungering erfden behalve de voorvaderlijke boerderij in Schoonebeek, al in 1600 vermeld, nog ruim 36 hectare cultuur- en veengrond en hooiland. Verder mochten zij ook enkele vorderingen innen en ontvingen het aanwezige baar geld ten bedrage van 60 gulden.
In 1887 kochten en herbouwden de echtgenoten Geert Hans en Gese Prenger de oude boerderij en ze lieten boven de baander hun initialen G.H. en G.P. en het bouwjaar vermelden. Het werd weer een echte Saksische hoeve met achter de baander de deel met een lemen vloer en aan weerszijden de stallen voor het vee.
Oorspronkelijk waren dit uitgegraven potstallen en pas later werden er ligplaatsen en gruppen aangelegd. Een houten wand scheidde de deel van de woonkeuken, ook met een lemen vloer en met een grote schouw, uitmondend in een reusachtige gemetselde schoorsteen op zolder. Het rieten dak werd gedragen door de door gebinten verbonden stijlen, terwijl de buitenmuren opgetrokken waren van eiken balken met daartussen gevlochten berketakken, bedekt met een laag leem, wand genoemd.
Nu zijn deze muren van baksteen, maar de balken laten nog steeds de typische vakbouw zien. Ook in de voorgevel had men boven de deuren en onder de rieten top vakken wand aangebracht, die inmiddels vervangen zijn door met cement aangestreken gedeelten.
Geerts zoon en opvolger en zijn vrouw Hendrika Lambers kregen vijf dochters, van wie Hillegien trouwde met Albert Stokman. De jongste, Zwaantje, was ongehuwd en bleef na het overlijden van de ouders bij Albert en Hillegien wonen, die de boerderij uit 1887 hadden geerfd. Zwaantje werd een ware kunstenares in het zandstrooien. Het was een eeuwenlange gewoonte in Schoonebeek om op zaterdagmiddag de lemen vloeren van de woonkeukens te versieren met figuren van witgeel zand. Dat onderbrak de saaie eentonigheid van de vloer wat en de keuken zag er op zondag ook veel mooier uit. Zwaantje maakte niet alleen zandfiguren om tafelpoten, voor kasten of voor de haard, nee, ze belegde de hele woonkeukenvloer met een zandtapijt van bloemrijke figuren.
Toen met de komst van de NAM zich hier steeds meer nieuwkomers vestigden, kwam er meer belangstelling voor oude gebruiken en zo ging Zwaantje haar kunst demonstreren voor belangstellenden. Langzamerhand werden deze demonstraties ware toeristische attracties.
Als Zwaantje Hans Stokman’s Hof tegemoetkoming werd de bezoekers gevraagd een zelf te bepalen bijdrage voor een goed doel in een melkbus te deponeren.
Toen Hillegien overleed, bleef Zwaantje met haar zwager Albert Stokman (Haans Ab) in de boerderij wonen. Jarenlang sprak men daarom in Schoonebeek van Zwaantje Hans-Stokman, hoewel er van een echtelijke band geen sprake was. Na het overlijden van Zwaantje in 1977 bleef Albert alleen achter.
Na zijn vertrek naar een tehuis werd Stichting De Spiker door de gemeente Schoonebeek en de NAM in staat gesteld de boerderij te kopen. De hoeve werd toen Zwaantje Hans Stokman's Hof genoemd.
Stichting De Spiker, de historische vereniging van Schoonebeek, werd in 1971 op initiatief van burgemeester Capetti en met medewerking van de historici Joop van der Haar en Hans Meppelink opgericht. Ze gaf in 1980 het boek 'Schoonebeek, de eeuwen door' uit, beheerde zowel de Hekmans als de Wilms Boo en begon in 1982 met de restauratie en de inrichting van de Zwaantje Hans Stokman's Hof tot museum-boerderij. De middelen hiervoor werden alweer verstrekt door het gemeentebestuur en de NAM.
Nog steeds verkeert de boerderij in uitstekende staat. Het museum toont een overvloed aan oude landbouwwerktuigen en beheerster Roelie Seinen, die met haar man Eddy de boerderij bewoont, strooit nog altijd naar hartenlust zandtapijten voor de bezoekers. Zwaantje is er ook altijd nog. Sinds 1984, in brons voor de boerderij, compleet met bakje en gevouwen briefkaart. Even verderop staat nog een 'gäbel', een door paardenkracht aangedreven rosmolen met vier armen voor het in beweging brengen van bijvoorbeeld een haksel- of dorsmachine. De schuur met de prachtige stromotieven was eerst in gebruik als VVV-kantoor en nu als winkeltje, dat helaas de opheffingsverkoop aankondigt.
Gelukkig schijnt er weer een gegadigde te zijn, want De Spiker kan de huur eigenlijk niet missen. Bijzondere tentoonstellingen leveren ook nog wat extra inkomsten op en nog een interessante bijzonderheid:
Wilhelmina Stokman, zuster van Zwaantje, is de grootmoeder van Eddy Seinen.
Sta er eens een moment bij stil, bij Zwaantje en de monumentale museumboerderij.