Oorlogs drama in Drenthe
Operatie Amherst en het drama aan de Wijsterseweg
Zondag 8 april 1945. Orvelte, een dorpje midden In Drenthe met enkele honderden inwoners, gelegen langs het Oranjekanaal. Het is 1 uur in de morgen Matthijs en Annigje Pol zijn wakker geworden. Hun herdershond begint te blaffen. Opnieuw zeggen ze tegen elkaar: ‘Er Iopen mensen om het huis’; Zo vroeg in de morgen kunnen dat alleen maar die lui zijn die al bijna vijf jaar over hun land lopen. Ze vergissen zich niet, want ze horen een stem in het Duits: ‘Machen Sie die Tür auf!’ (Open de deur).
‘Laat die kerels toch verdwijnen, we hebben er niks mee te maken’, zegt Pol tegen zijn vrouw. Maar zij staat op en doet het gordijn een veel klein beetje omhoog. Gelijk schijnt de lichtbundel van een lamp de kamer in en de stem zegt, opnieuw in het Duits:
‘U hoeft niet bang te zijn’. In april 1945 vond de familie Pol het vervelend in deze taal te worden aangesproken. Geërgerd zegt Annigje tegen haar man: ‘Pak vlug een verse worst voor die kerels en laat ze zo snel mogelijk opduvelen.’
Als goede echtgenoot doet Matthijs daarop wat zijn vrouw hem vraagt. De worst verdwijnt door het open raam. Buiten volgt een onverwachte reactie. ‘Nein, Nein!’ vergezeld van stukken chocola en pakjes sigaretten. Er valt ook een strookje papier op de grond, maar in het donker kunnen de Pols het niet lezen. In de raam opening tekenen zich silhouetten af. De boer en zijn vrouw beginnen het te begrijpen; dat zijn geen Duitsers. Het is de bemanning van een Engels vliegtuig. De soldaten gaan de boerderij binnen. Wakker geworden komen de kinderen van het gezin de zolder af. De oudste kinderen krijgen het door: het zijn parachutisten! Dertien man onder bevel van een eerste luitenant die precies weet wat hij wil; luitenant Comte de Camaret. De Duits sprekende Fransman is afkomstig uit de Elzas. Dit is een van de anekdotische verhalen, die de oud-officier Jaap Jansen vertelde op de laatste bijeenkomst van de Historische kring Hoogeveen.dit verhaal stsst in het boek ‘Operatie Ainherst’, waarin de lotgevallen worden beschreven van de 700 Fanse parachutisten, die vlak voor de bevrijding, in de nacht van 7 op 8 april 1945, op verschillende plaatsen in Drenthe werden gedropt. Het boek is geschreven door Roger Flamand en door Jaap Jansen vertaald in het Nederlands. Eerder dit jaar, op 3 april, werd het eerste exemplaar van het boek offtcieel aangeboden aan de commissaris der koningin, Relus ter Beek. Een aantal parachutisten van toen, nu allen tegen of over de tachtig was daarbij aanwezig.
Jaap Jansen wil met dit boek en met zijn lezingen over dit onderwerp een onderbelicht stukje geschiedenis ontrukken aan de vergetelheid. Het zijn de Canadezen die de naam hebben, Drenthe te hebben bevrijd. Maar bij velen is onbekend, dat de Franse Para’s daartoe min of meer de weg hebben geëffend. Zij moesten de opmars voorbereiden van het Canadese leger door het
opblazen van bruggen over het Oranjekanaal te verhinderen en verwarring te stichten in de vijandelijke linies.
Hun actie zouden een dag duren, hooguit drie dagen. Voor velen van hen werd een week, waarin ze moesten standhouden tegen Duitse eenheden, die tot het bittere eind fel bleven doorvechten. Bij de actie verloren 33 Franse jongens het leven, waarvan enkele werden vermoord nadat zij zich hadden overgegeven. Aanhun offer herinneren alleen nog hier en daar een eenvoudige gedenksteen en het grote monument tegenover de Johan Willem Friso Kazerne in Assen.
Tegen de tweehonderd belangstellenden waren naar het Herman Bavinckhuis gekomen, om het relaas van de heer Jansen over die laatste dagen van de bezetting te horen. Hun belangstelling ging vooral uit naar de dramatische gebeurtenissen aan de Wijsterseweg, het Spaarbankbos en Spier. Niet minder dan 21 bewoners van de Wijsterseweg en toevallige voorbijgangers melkhalers werden door de fanatieke Duitsers gevangen genomen. Ze moesten lopend naar Spier, waar ze de volgende dag door’ enkele SS’ers werden gefusilleerd. Vooral de families Scholing en Lunenborg werden zwaar door deze wandaad getroffen.
Het was jammer, dat de heer Jansen dit gedeelte van zijn lezing had bewaard tot het eind van de avond. Er was daardoor geen gelegenheid meer, om vragen te stellen of met hem in discussie te gaan.
Franse Para’s in Spaarbankbos
Hij baseerde zich voor zijn verhaal vooral op hetgeen hierover is geschreven in het gedenkboek ‘Hoogeveen 1940-1945’, Een groep van vijftien para’s met bestemming Zwiggelterveld kwam ‘s nachts om drie uur neer in en rond het Spaarbankbos bij Hooggeveen. Op de vroege zondag morgen verzamelden zij zich achter de boerderij van Jan Vos aan de Wijsterseweg. Ze maakten contact met de gezinnen Reinder en Johannes Lunenborg, Arend SchoIing, Jan Strijker en Jan Vos. De mensen waren verbaasd, maar vooral ook blij en ontrord over deze voorboden van de bevrijding. De Fransen deelden sigaretten en chocola uit en gingen toe terug naar het Spaarbankbos om hun afgeworpen wapens en voorraden te bergen. Daarbij schoten ze een grote vrachtwagen van de Duitsers in brand en namen vier vijandelijke militairen mee als krijgsgevangenen.
Twee containers met munitie en wapens waren neergekomen in de Boerenveense Plassen. Hoogeveners hielpen de Fransen met het schoonmaken, ontvetten en in elkaar zetten van de wapens en het verbergen van de parachutes. Van alle kanten stroomden nieuwsgierigen toe, terwijl er in Hoogeveen een kleine maar fanatieke Duitse troepenmacht was en in het kamp Ten Arlo verbeten SS’ers van plan waren om tot het laatst door te vechten. Na de middag kwamen de Franse para’s met weer drie krijgsgevangenen terug. De nacht van zondag op maandag verliep rustig. Inmiddels hadden de Duitsers gemerkt, dat er aan de Toldijk en de Wijsterseweg iets gaande was. Een onbekend gebleven vrouw vertelde vermoedelijk aan passerende landwachters dat er in en achter het bos parachutisten waren. De Duitsers trokken daarop een groot aantal manschappen samen om de strijd met de para’s aan te binden.
‘s Middags tegen half vier werd de aanval met mortieren ingezet. Vanaf het Spaarbankbos drongen zij hevig vurend op in de richting van de Wijstereweg. De Fransen verdedigden zich fel vanuit de boerderij van Jan Vos. Enkele Hoogeveners, die zich ook in geallieerde legerkleding hadden gestoken, vochten mee met de Fransen. Zij vuurden met stengun en mitrailleur en wierpen handgranaten. Vanuit een grote kuil werd met bren gevuurd op de Duitsers. Een verdekt opgestelde munitiewagen werd geraakt en vloog de lucht in. Nieuwgierigen vluchtten weg en de bewoners langs de Wijsterseweg verborgen zich inkelders schuren, kuilen en sloten. Toen de boerderij van Vos in brand geschoten was trokken de Fransen schietend zich terug over de zandweg en de spoorlijn, richting Coevorden naar de geallieerde hoofdmacht. Koert Dekker uit Ruinen was hun gids. Hun gevangenen namen ze mee.
Razzia in de buurt
De Duitsers waren razend. Scheldend en tierend hielden ze een razzia in de buurt. De bewoners kwamen voorzichtig weer voor de dag. Mensen die met de Fransen hadden mee gevochten en niet zo snel konden wegkomen, trokken snel hun geallieerde overalls uit. Wapens werden weggeworpen of verstopt. De Duitsers namen hen allen gevangen.
Vermoedelijk dachten ze, dat er in de woning van Arend Scholing nog parachutisten waren verborgen. De leden van het gezin Scholing werden opgejaagd. Die verschuilden zich in de slaapkamer en werden neergeschoten: vader Scholing (54) en de twee zoons Dirk (26) en Gezienus (14). Dirk was op slag dood en Gezienus stierf door bloedverlies. Moeder Margje Scholing-Duinkerken was zwaar gewond aan hals en schouders. Hevig bloedend liep zij naar buiten maar er was niemand om haar te helpen. Enkele dagen later op zaterdag 14 april, overleed zij in het zlekenhuis in Hoogeveen.
De gefusilleerden van Spier
De gevangenen werden meegenomen en met de handen omhoog bijeen gedreven in een zogenaamde splitterbox langs de straatweg Hoogeveen Assen in het Spaarbankbos. Onder de gevangenen was een NSB-familie uit Apeldoorn, waarvan de man bij de Landwacht was. Een dochter, die leerling-verpleegster was, logeerde bij de familie Strijker. Zij liep steeds in uniform maar bij de komst van de parachutisten verwijderde zij het hakenkruis embleem. Vrouwen en kinderen werden door de Duitsers
vrijgelaten. De verpleegster moest daarna aanwijzen, wie wel en wie niet hadden meegevochten. Zij verdeelde min of meer autoritair de 19 mannen in drie groepen en deed alsof ze precies wist, wat er allemaal was gebeurd.
Vier personen waren volgens haar onschuldig, namelijk haar ‘kostbaas’ J. Strijker, de onderwijzer Hendrik Dijkema, de bakker Herm Jan Zandbergen en de timmerman Tamme Leistra. Een groep van zes personen had volgens haar gewapend verzetgepleegd tegen de Duitsers. Dit waren Hato Wubs, Gerrit Roelof Veldman, Pieter Strijker, Matthijs Erkens en Henk Markveld. Van een greep van negen personen wist zij niet zeker, of deze verzet hadden gepleegd. De Duitsers zekere voor het onzekere en hielden hen gevangen. Dit waren bijna allemaal bewoners van de namelijk Reinder, Egbert, Johannes en Willem Lunenborg, Ate le Duc, Marinus Voerman, Jan Rotmensen, Mintinus Pol en Arend Jan Scholing. Later werden nog Johan Dhont uit Dordrecht en Albert Eggen van Ten Arlo opgepakt.
De gevangenen overnachtten in de schuur van de landbouwer Geert Moes in Eursinge. De volgende morgen werd Hayo Wubs dood aangetroffen, vermoedelijk neergeschoten bij een vluchtpoging. De anderen gingen dinsdagmorgen verder opmars. Vermoedelijk omdat de weg naar Beilen en Assen te ver was, besloten da Duitsers om hun gevangenen te vermoorden. Het geschut van de Canadese bevrijders was al in de verte te horen. Even ten noorden van Spier werden de gevangenen overgenomen door leden van de Grune Polizei, die in een vrachtwagen kwamen aanrijden. De mannen werden een bosweg ingedreven en na vijftig meter allen met een nekschot koelbloedig vermoord.
Drie jaar na de oorlog, op 10 april 1948, werd op de plaats van de fusillade een eenvoudig monument onthuld: een stenen kruis, opgericht door de gemeente Ruinen.
Door Lammert Huizing